Toespraak (toen nog) kandidaat-voorzitter van FNV Bondgenoten, Hans de Vries, op 1 november 1999 in Garderen
Laatste update:15 oktober 1999
“Velen hebben zich tot dusverre stuk gebeten op de weerbarstigheid van het
nationale arbobeleid. De geschiedenis leert dat slechts weinigen echt in detail zicht
hebben op de belangrijke knoppen in de arbo-regelgeving. Ook daardoor verzanden
goede bedoelingen om te komen tot meer effectiviteit vaak in de uitvoeringsfase.”
Alleen de aanhef ‘mijne heren’ ontbreekt in dit citaat, anders zou het zo uit de troonrede 1999 kunnen zijn geplukt. Vandaag zijn de leden der Staten Generaal slechts door één hunner vertegenwoordigd. En voor de deur staat wel veel blik, maar geen gouden koets. Dus start ik maar gewoon met ‘Beste mensen’. Mijn verhaal van vandaag begint niet aan het eind van de 19de eeuw, maar halverwege de jaren negentien-honderd-negentig. Het wat plechtige citaat waarmee ik opende is namelijk de aanhef van het eindrapport van de commissie Annink. Dat was de ambtelijke werkgroep die zich in 1995, de huidige Arbowet was toen net een jaar oud, in opdracht van het kabinet bezighield met een ingrijpende heroriëntatie van de Arbowetgeving. Gedreven door de tijdgeest van een terugtredende overheid staat het verslag van de commissie bol van de fraaie slogans over ‘marktwerking’, ‘maatwerk’ en ‘deregulering’ . Het rapport resulteert dan ook in voorstellen om de Arbowet verregaand te herzien en, zeg maar rustig, uit te kleden tot een kaal geraamte. Er moest meer ruimte komen voor de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers, de overheid moest verder terugtreden, en schadeclaims zouden de werkgevers moeten afhouden van al te gekke escapades.
Amerikaanse cowboys in de polder, daar kwam het zo’n beetje op neer.
In de jaren die volgen blijkt de Hollandse polder daar toch niet op gesteld. Het claimmodel sneuvelt al direct in de binnenlandse politieke diskussie. Het restant van de strip tease stoot eerst op de bestaande Europese regelgeving, en daarna ook nog eens op een tweede kamermeerderheid in oktober 98. Een meerderheid overigens die er niet zomaar kwam, maar mede het gevolg was van intensief
lobbywerk door onder andere onze collega’s van de vakcentrale FNV.
Het resultaat is een wet met plusjes en minnen, waarin niet veel gedachtengoed van de commissie Annink meer is terug te vinden. Iets waar wij als vakbond niet zo rouwig om zijn. De nieuwe arbowet krijgt van ons een plus voor de aanscherping van de eisen die aan de Risico Inventarisatie gesteld mogen worden. En een plus voor de duidelijkheid die er eindelijk is over het instemmingsrecht van de OR aangaande arbozaken. Maar er zijn ook minnen: een deel van de wettelijke bepalingen is nog vager geworden dan ze al waren, en de medezeggenschap is er niet in geslaagd de volle winst binnen te halen. Zo blijft de relatie tussen arbodienst en OR ook in de nieuwe wet een moeizaam geformuleerde constructie. Maar daarover heeft Jan Warning al gesproken. Een belangrijke reden om niet tevreden achterover te leunen, ligt besloten in de titel van deze conferentie: arbeidsomstandigheden tussen wet en werkelijkheid. In dat opzicht lijkt de eerder genoemde commissie Annink een bijna profetische uitspraak te hebben gedaan. Vandaar dat ik met hun eigen woorden opende: “veel goede bedoelingen verzanden in de uitvoeringsfase.” Velen in deze zaal weten het maar al te goed uit eigen ervaring: wettelijke bepalingen opschrijven is één, ervoor zorgen dat die in de praktijk ook worden uitgevoerd is vaak een totaal ander verhaal. Een verhaal over niet gerespekteerde rechten van werknemers, vakbond en medezeggenschap. Een verhaal over machtsverschillen tussen werkgevers en hun werknemers. Over zaken als geld, concurrentiepositie en niet te vergeten werkdruk. En bovendien een verhaal over schuld en boete. Want de Achillespees van de Arbowet is al jarenlang: de handhaving van die wet, het optreden tegen wetsovertreders . Neergelegd bij een Arbeidsinspectie die langdurig heeft moeten worstelen met interne reorganisaties en bezuinigingen. En neergelegd bij een justitieel apparaat dat – onder druk van andere meer publiciteitsgevoelige prioriteiten zoals voorkenniszaken – arbo-overtredingen liever schikt dan bestraft. Gevolg: lage pakkans, lage straffen, althans in de strafrechterlijke sfeer. Kijk maar naar het voorbeeld van de firma Zeeman. Alweer enkele jaren geleden voerde de AI daar een in inspectie uit, en maande het bedrijf te zorgen voor fatsoenlijke zitgelegenheid voor zijn personeel. Precies zoals het Arbeidsomstandighedenbesluit dat eist. Eenmaal voor de rechter werd Zeeman in het gelijk gesteld, want het was niet eerlijk het bedrijf hiertoe te dwingen, terwijl andere detailhandels hierop niet gepakt, dus ook niet veroordeeld werden: selektief beleid mocht niet meer van de rechter. Allemaal of niemand, dat was de boodschap. Een dergelijke uitspraak opent perspektieven voor – ik noem maar wat – notoire overtreders van de maximumsnelheid. Die mogen op grond van een dergelijke redenering alleen beboet worden als ook al die andere (toevallig niet geflitste) overtreders een acceptgiro ontvangen. Een vreemd staaltje rechterlijke logica. En een kloof van hier tot ginder tussen wet en werkelijkheid. Maar ook aan die Achillespees zou de nieuwe Arbowet wat doen. Hardnekkig de wet overtredende werkgevers komen vanaf nu terecht in de gelederen van voetbalvandalen en tasjesdieven: het lik-op-stuk-beleid doet zijn intrede, en Sociale Zaken maakt daar allesbehalve een geheim van: de bestuurlijke boete, het nieuwe wapen van de Arbeidsinspectie zou het helemaal gaan maken. Wij zagen met spanning de uitwerking tegemoet. Net als de tweede kamer, die overigens al dit najaar aangaf dat de bedragen per overtreding niet te voorzichtig moesten worden vastgesteld. Niet zo lang voor de zomervakantie kregen we de eerste tipjes van de sluier opgelicht en – het moet gezegd worden – het zag er redelijk uit. Weliswaar had de regering de maximale boetes per overtreding niet verhoogd, maar een aanzienlijk aantal overtredingen kwam de werkgever in kwestie op die maximale boete te staan. Het kan echter verkeren: in september was FNV Bondgenoten genoodzaakt aan de bel te trekken: afstemming tussen Openbaar Ministerie en Sociale Zaken had er toe geleid dat deze laatste op het punt stond alle normbedragen (zoals dat in ambtelijk jargon genoemd wordt) door 5 te delen. ‘Onzin’ zo verklaarde de staatssekretaris zonder veel omhaal tegenover de tweede kamer. Twee weken geleden zijn de normbedragen officieel bekend geworden. En wij konkluderen vandaag: de in ons persbericht van eind september neergelegde beweringen waren allesbehalve onzin, want de deling door 5 is gewoon doorgegaan. Nu maakt dat delen of vermenigvuldigen of wat mij betreft machtsverheffen allemaal niet zoveel uit. Waar het om gaat zijn de uiteindelijke boetebedragen die berekend zullen worden. Maar ook daar blijken onze voorbeelden te kloppen. Stel, je werkt in een bedrijf met 45 werknemers. De baas weet dat hij verplicht is een risico inventarisatie en evaluatie te maken. Maar vindt dat allemaal te duur. De Arbeidsinspectie komt langs. Past het lik op stuk beleid toe, wat wil zegen: eerst een waarschuwing, dan een boete. Van precies 666 gulden, in aanmerking nemend de omvang van het bedrijf. Grote broer Akzo zou voor dezelfde overtreding het formidabele bedrag van 2000 gulden hebben moeten neertellen. Maar zo moet je dat niet bekijken, zegt Sociale zaken. Want bij herhaling van de overtreding worden de bedragen flink verhoogd. Wel 50%, dus tot bijna 1000 gulden. Daar kun je geen personeelsfeestje voor organiseren… En – zo stelt men vervolgens: bij een inspectie is vaak sprake van meerdere overtredingen, die allemaal op zich beboet kunnen worden. Wel pas na voorafgaande waarschuwing en herinspectie uiteraard. Om niet al te zeer in het ijle te diskussiëren hebben we een paar niet al te oude inspectieverslagen uit de la gehaald, en de boetelijst er naast gelegd. Eerst een industriële handelsonderneming. Vijfhonderd werknemers. En al herhaaldelijk gewezen op tekortkomingen in de sfeer van BedrijfsHulpverlening en Seksuele Intimidatie. Een recidivist dus, volgens de nieuwe terminologie van de Arbowet. Boetebedrag volgens de boetelijst:: 3900 gulden. Het is zonneklaar dat investeren in een fatsoenlijke bedrijfshulpverlening meer kost. Voor een calculerende werkgever, die zijn uitgaven toetst aan terugverdientijden van twee jaar of minder, is de rekensom snel gemaakt. Uiteraard zijn er ook andere voorbeelden , die zelfs het tegendeel van onze stelling lijken te bewijzen. Hier komt-ie: Een toeleverancier van de metaalindustrie. Klein bedrijf met zestig werknemers. Gewezen op tekortkomingen in de Risico Inventarisatie en in de omgang met gevaarlijke stoffen en lawaai. Komt op de lieve somma van 14.232 gulden indien
deze inspectie – die van enkele jaren terug dateert – was vertaald in een boete.
Maar over wat voor bedrijven hebben we het, als we over boetes praten? Over werkgevers die ook na een waarschuwing van de Arbeidsinspectie hardnekkig weigeren actie te nemen. Over werkgevers die in wezen spelen met de gezondheid en de levens van hun mensen. Niet voor niets pleitten zowel een aantal politieke partijen als de FNV vorig najaar voor verhoging van de maximum boetebedragen van resp. 10.000 en 25.000 gulden, afhankelijk van het soort overtreding. Het tegendeel is gebeurd. In de lijst die wij voor de vakantie te zien kregen waren er nog vijf categorie 1 overtredingen op grond van de Arbowet ten bedrage van de maximale 10.000 gulden opgenomen. En 63 ‘categorie 2′ overtredingen, betrekking hebbend op het arbobesluit, werden afgestraft met 25.000 gulden. Voor recidivisten zou dit overigens neerkomen op 15.000 respekteievelijk 37.500 gulden (art. 34.5 arbowet) In de definitieve boetelijst vinden we nergens bedragen hoger dan 5000 gulden terug. Raar dat we verbolgen zijn? Zelfs als we de zwaarste gevallen nemen: een bedrijf met meer dan 250 werknemers, begaat een ernstige overtreding van categorie 2, waaraan meer dan 50 mensen worden blootgesteld. Dan nog komen we op een bedrag van maximaal 15000 gulden terecht voor een categorie 2 overtreding fl., ofwel 10.000 gulden lager dan de maximale boete. Nu zullen sommige mensen zeggen dat je werkgevers – vooral kleine – toch niet helemaal het vel over de oren kunt halen. Maar daarin voorziet de thans uitgevaardigde beleidsregel al op andere wijze: er mag per keer nooit meer dan 100.000 gulden boete in totaal geheven worden. Wat er dus gebeurt is dat juist de kwaadwillige werkgevers een dubbele bescherming krijgen: via de maximum bedragen per keer, en nog eens via de omlaaggetakelde bedragen per overtreding. Is dat niet wat teveel van het goede en bovendien concurrentievervalsing ten opzichte van werkgevers die wel hun verplichtingen nakomen? Boetes die hoger liggen dan de straffen die de rechter oplegt werken niet. Dan laat zo’n werkgever het doodleuk op een rechtzaak aankomen. En dat kan lang duren… Maar boetes van enkele honderden of hooguit enkele duizenden guldens wekken juist bij hardnekkige overtreders de lachlust op. En dat werkt dus ook niet. Sociale zaken lijkt te zijn klemgezet door het jarenlange lankmoedige beleid van het OM. Lik-op-stuk-beleid? Het zal de beoogde groep werkgevers niet prikkelen maatregelen te treffen, laat staan dat ze de stap naar strukturele verbetering van
arbeidsomstandigheden zullen zetten.
Genoeg over de boete. Over naar het probleem van ‘de schuld’. Sprekend over schuld en aansprakelijkheid krijgen we te maken met in de wijze waarop Jusititie,, niet alleen straft, maar vooral ook: interpreteert. Tot voor kort lagen de zaken duidelijk: zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk had de werkgever een zeer zware verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden van zijn werknemers. Werknemers waren pas strafbaar als aangetoond kom worden dat de werkgever echt aan al zijn verplichtingen had voldaan, en als de werknemer opzet of bewuste verrregaande roekeloosheid verweten kon worden. Sinds de zaak Helderman is dat gaan schuiven. Hoe zat het ook al weer? Een nachtdienst bij de Hoogovens. Een struktureel onderbezette ploeg. Een rij spoorwagons die de doorgang belemmert. Dan sta je voor de keuze: ten koste van veel tijdverlies een locomotief oproepen of een andere collega erbij halen, of zelf de klus klaren met behulp van een heftruck. Al sinds jaar en dag was het laatste de gewoonte. Doe je het anders dan krijg je immers ellende, met kollega’s en vooral met chefs. De heftruck duwt de rij spoorwagons op. Maar aan het begin van die rij wordt aan een wissel gewerkt. Niemand had dat doorgegeven. En niemand had in de gaten wat er gebeurde. Het kostte een mensenleven. In en in triest. Allereerst voor het slachtoffer Ko Hoogland en zijn nabestaanden. Maar ook voor Ronny Helderman, die de betreffende heftruck bestuurde. Van de andere kant: niet uniek, niet uitzonderlijk. Dit soort situaties doet zich dagelijks voor, en zeker niet alleen bij Hoogovens. Onderbezetting, werkdruk, onvoldoende voorlichting en toezicht. Allemaal zaken waar de werkgever tekort schiet. En toch moet de klus geklaard worden, zegt diezelfde werkgever. Is het dan niet schrijnend dat in deze zaak Hoogovens er met een schikking van 35.000 gulden vanaf komt, en de werknemer in kwestie ‘schuldig’ verklaard wordt? Voor FNV Bondgenoten ligt deze kwestie principieel. Daarom heeft de bond Ronny Helderman tot aan de Hoge Raad ondersteund. Maar ook dit hoogste rechtscollege verklaarde Helderman schuldig aan de dood van collega Ko Hoogland. Weliswaar zonder verdere strafoplegging, omdat.ook Hoogovens tekort was geschoten, maar de rechtsongelijkheid blijft. Is dit alles een voorbode van verdere verschuivingen in de rechtspraak in de toekomst? Wij hopen van niet. De weg van de minste weerstand zou zich voor veel werkgevers breed openen. Nu al zijn er steeds meer , die menen hun verplichtingen en hun verantwoordelijkheid te kunnen afwentelen op hun werknemers door ze een cursus basisveiligheid te laten volgen, een veiligheidspaspoort te verstrekken, en ze daarvoor te laten tekenen. Los van het feit dat dergelijke werkgevers zich ten onrechte rijk rekenen, want het is – nog niet – zover, hebben we hier wel te maken met een reële dreiging. Een dreiging die van de overheid en met name van justitie helder, consequent en om het in de termen van het Zuidhollands Provinciehuis te zeggen: transparant beleid verlangt. Daarmee voorkomen we dat de verantwoordelijkheden zoals die in Arbowet en Burgerlijk Wetboek zijn vastgelegd verder worden uitgehold door eigen interpretaties en afwegingen van de rechterlijke macht. Ook van onze vakbondskant mag je als werknemer wat verwachten. Uiteraard dat we onze invloed in Den Haag zo goed mogelijk gebruiken. En dat we onze leden en kaderleden voorzien van de nodige informatie op dit gebied. Maar onze leden verwachten meer. Want door dit soort ontwikkelingen worden ze steeds vaker klemgezet tussen de werkelijke verhoudingen van alledag, en de zich
achter dikke muren ontwikkelende rechtspraak.
We hebben suggesties, maar ook vraagtekens, die we als bond vandaag graag met u bespreken. Eerst de suggesties: 1- Meer invloed van overheid en werknemers op het toenemend aantal certfikaten, persoonsgebonden dan wel op bedrijfsniveau verstrekt, om verdere wildgroei tegen te gaan. Stevig benadrukken dat dergelijke certifikaten binnen raamwerk, taken en verantwoordelijkheden van de Arbowet worden vormgegeven, en tot stand komen onder begeleiding van zowel werkgevers, als vakbonden en overheid. Met name voor VCA certifikaten en daarvan afgeleide systemen zou dat een positieve ontwikkeling zijn. 2- De bond zal tegelijkertijd extra inspanningen moeten plegen om zowel individuele werknemers als bijvoorbeeld ondernemingsraden en VGWM- commissies te voorzien van voldoende gereedschap om dit soort situaties zoveel mogelijk te voorkomen. Advies, scholing en begeleiding, stimuleren van intensief kontakt tussen medezeggenschappers en de eigen achterban, maar misschien ook een
eigen ‘arbo-alarmnummer’ zouden hier steekwoorden moeten zijn.
Tot daar de suggesties. Maar hoe sterk we ons ook maken, er zullen zich vooralsnog altijd wel situaties blijven voordoen als die van Ronny Helderman. En wat moet je dan als werknemer? De Arbeidsinspectie bellen? Naar kadergroep, ondernemingsraad of PVT lopen? Met een beroep op artikel 29 van de nieuwe Arbowet weigeren de klus uit te voeren? Of misschien van diezelfde werkgever die zijn werknemers tegenwoordig overal voor laat tekenen, verlangen dat hij middels zijn eigen handtekening de opdracht bevestigt en de verantwoordelijkheid overneemt? Elke aanpak heeft zijn sterke en zwakke kanten. En geeneen is zaligmakend. De één loopt stuk op de harde werkelijkheid, de ander op juridische haken en ogen. Maar ik ben benieuwd welke mogelijkheden deze zaal en dit forum wellicht weten
aan te dragen.
Ik ben aan het eind van mijn verhaal gekomen. De kern: een nieuwe Arbowet waar redelijk mee te werken is, maar handhavingsregels en justitieel beleid die de verwezenlijking van alle goede doelen soms stevig in de weg lopen. Als vakbondsleden kennen we het begrip ‘Engelse toestanden’. Daarmee bedoelden we onder andere: voor elke habbekrats naar het stakingswapen grijpen. Na het trieste spoorwegongeluk bij Londen zijn we geconfronteerd met een nieuw soort Engelse toestanden: calculerende spoorwegwerkgevers, die investeren in de veiligheid van passagiers en personeel zien als kostenpost per slachtoffer. Een terugtredende en privatiserende overheid die daarvoor de randvoorwaarden heeft geschapen, en pas ingrijpt als de doden al gevallen zijn. De in dit verhaal gehekelde minpunten van de nieuwe arbowetgeving, zeg maar het schuld en boeteverhaal, werken een dergelijke werkgeversmentaliteit ook bij ons in de hand. En laat ik hierover tot slot duidelijk zijn: meer dan tegen die oude Engelse toestanden, zullen we ons als vakbond verzetten tegen het ontstaan van dergelijke ‘nieuwe Engelse toestanden’ in dit land.
Ik dank u.