Arbosite FNV Bondgenoten

0
 

Het voorjaar 2002 verschenen roodboek ‘Onveiligheid spoort niet’ bevatte een catalogus van ruim 70 aktiepunten en oplossingsvoorstellen voor de problemen met sociale veiligheid (agressie) en ‘harde’ veiligheid (materieel en railinfrastructuur) .

Uiteraard hebben we wel door dat al die punten niet hetzelfde gewicht hebben, en ook niet allemaal tegelijk aan de orde kunnen komen.

Vandaar deze aktie-top 10: de voor FNV Bondgenoten 10 meest belangrijke veiligheids-aktiepunten, die ertoe moeten bijdragen dat het weer veilig toeven wordt op en rond de Nederlandse spoorwegen.


Bemensing van treinen en agressie:

1. de ‘opvolging’ van agressiemeldingen: als personeel van de spoorwegen – en reizigers – een beroep doen op overheidsinstanties – regiopolitie dan wel spoorwegpolitie/KLPD, moeten zij ervan verzekerd kunnen zijn dat assistentie snel ter plekke is. De reeds in 2000 geformuleerde ‘service level’ niveaus zijn voor ons nog steeds maatgevend, en moeten wat FNV Bondgenoten betreft binnen een jaar voor meer dan 85% gehaald worden.

De bemensing van potentiële agressie-treinen moet binnen een jaar voor 95% verzekerd zijn. Dat betekent:

2. garanderen dat treinen die als potentieel risicovol te boek staan daadwerkelijk met minimaal twee HC’s bemenst zijn; garanderen dat ook in aanbestedingstrajecten sociale veiligheid bevorderd wordt door de aanwezigheid van voldoende gekwalificeerd, getraind en aanspreekbaar personeel (conducteur!) aan boord van de trein. 3. inzet van volwaardige PBT-teams op tijden en treinen waar nodig. De geloofwaardigheid van PBT-teams naar personeel en reizigers moet verzekerd worden. Dus geen incomplete PBT-teams inzetten, en evenmin op tijden/ treinen waarvan elk weldenkend mens weet dat de risico’s marginaal zijn.

4. agressievrij maken van de 5 ernstigste agressielijnen: Zoetermeerlijn, Hoekse Lijn, Schiphollijn (2x), Flevolijn en Zaanlijn. Ook bij afnemende agressie vasthouden aan de intensivering van aktiviteiten, die daarna tevens van toepassing wordt op andere (risico)lijnen. Dus niet verschuiven van de inzet (en daarmee weer terughalen van de problemen), maar starten op de vijf speerpuntlijnen, en vandaaruit als een olievlek verder.

Spoorwegveiligheid:

Het groeiend aantal passages van Stoptonend Sein moet op de kortst mogelijke termijn worden omgebogen. Daartoe zijn een viertal maatregelen dringend noodzakelijk

5. binnen 1 jaar vervangen van alle slecht zichtbare dan wel dubbelzinnige seinopstellingen 6. binnen een jaar optimaliseren van ARI: geen gedeeltelijke rijwegvrijgaves meer 7. vanaf 2003 tot 2005 versneld invoeren van ‘ATB nieuwe generatie’, die ook bij snelheden van minder dan 40 km uur ingrijpt

8. binnen een jaar optimaliseren en vereenvoudigen van communicatiemiddelen (geen ‘witte vlekken’ meer, geen gegoochel met een handvol verschillende communicatiemiddelen), en de communicatie vanuit de trein richten op één goed bereikbaar, bemenst en gekwalificeerd loket voor de afhandeling van probleem-, storings- en calamiteitenmeldingen. Dit om te voorkomen dat de aandacht van de machinist vermindert door slecht werkende hulpmiddelen en onbereikbare organisatie (verkeersleiding, call centre). Bovendien is dit een stap om te bereiken dat de informatie aan personeel én reizigers weer op een aanvaardbaar niveau komt.

Eén onafhankelijke Ombudsman voor spoorwegveiligheid, sociale veiligheid en arbo

9. binnen een jaar verbeteren van de afhandeling van agressie- en onveiligheidsmeldingen door het instellen van één onafhankelijk, goed bereikbaar en bemenst meldpunt voor spoorwegveiligheid, sociale veiligheid en arbo-knelpunten (‘ombudsman’) voor alle spoorgerelateerde bedrijven. Garanderen (en bewaken) van de terugkoppeling van meldingen aan de melder en bewaken van het oplossingstraject.

Stations:

10. in samenwerking met de overheid opstellen en ten uitvoer brengen van integrale plannen om te komen tot veilige stations en emplacementen. Daarbij moet techniek nadrukkelijk als aanvulling op menselijke aanwezigheid gelden en niet als vervanging daarvoor. Deze maatregelen koppelen aan een in 2003 gezamenlijk door spoorwegen, reizigersorganisaties en vakbonden in te stellen ‘Keurmerk Veilig Station’.