Veelgestelde vragen

0

Wat is tillen? hoort dragen daar ook bij?

Tillen is het met de handen oppakken, verplaatsen en neerzetten van een last, zonder dat de persoon die tilt zichzelf verplaatst. Onder dragen wordt verstaan het handmatig ondersteunen van een last, met of zonder verplaatsing van het lichaam en de last. In “statische”, plaatsgebonden werksituaties worden voornamelijk tilhandelingen verricht, maar in veel gevallen kunnen tillen en dragen niet los van elkaar gezien worden. Een paar stappen zijn immers gauw gezet, bij het tillen van een voorwerp. In de Europese richtlijn wordt gesproken over “handmatig hanteren van lasten (manual handling)”.

Ook daarmee wordt een combinatie van tillen en dragen bedoeld. Een tilsituatie kan worden beoordeeld aan de hand van een aantal kenmerkende factoren, zoals tijdens de tiltaak. Bij vraag 5 wordt daar nader op ingegaan. Bij dragen worden in principe dezelfde factoren onderscheiden als bij tillen. Het beoordelen van het tillen van een last gecombineerd met dragen over een korte afstand kan in de regel benaderd wor-den door het beoordelen van de tilhandeling. Aparte aandacht verdient het dragen over grotere afstanden.

Waarom is tillen een prioritair risico?

Ruim 1,3 miljoen werknemers tillen regelmatig meer dan gezondheidkundig verantwoord is. Ongeveer de helft hiervan tilt regelmatig gewichten van meer dan 25 kilo, en ruim 250.000 werknemers meer dan 40 kilo, zo blijkt uit CBS-gegevens over 1996 en 1997. Te zware tilbelasting heeft rugklachten tot gevolg. Uit enquêtes blijkt dat van de werknemers die in hun werk te maken hebben met enigerlei vorm van fysieke arbeidsbelasting ongeveer 40 procent aangeeft in de afgelopen 12 maanden klachten te hebben (gehad) die daarmee samenhangen. Rugklachten vormen een van de belang-rijkste oorzaken van ziekteverzuim en arbeidson-geschiktheid. Eenmaal opgelopen ge-zondheidsschade door zwaar tillen is vaak niet of slechts ten dele herstelbaar. De kans op reïntegratie, en vooral op reïntegratie in hetzelfde of een vergelijkbaar beroep, is dan ook klein.

De maatschappelijke kosten van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en medische consumptie in verband met arbeidsgebonden aandoeningen van het bewegingsapparaat worden geschat op 4,8 miljard gulden per jaar.

Wat staat er in het Arbobesluit over tillen?

In het Arbobesluit is geen aparte regelgeving voor tillen opgenomen. Tillen wordt, samen met andere vormen van fysieke belasting, geregeld in hoofdstuk 5. Daarin staat onder meer: “De arbeid wordt zodanig georganiseerd (…..) dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer”.

Als die gevaren redelijkerwijs niet kunnen worden voorkomen, dan moeten ze zoveel als redelijkerwijs mogelijk is worden beperkt. Dit bekent dat een tilhandeling die gevaar voor de gezondheid oplevert, in principe aangepakt moet worden.

Waarom is zwaar tillen is slecht voor de gezondheid?

Als u met de handen een zwaar voorwerp van de vloer tilt, wordt de kracht door de spieren aan de achterkant van het lichaam geleverd. Deze spierkracht houdt het lichaam in evenwicht. Het draaipunt om voorover te kunnen buigen zit aan de onderkant van de rug. Het optillen van een gewicht aan de voorkant zorgt dus voor een druk in de wervelkolom. Mensen die hun leven lang zwaar tillen krijgen onherroepelijk een keer last van hun rug. Dat is pijnlijk. Het gaat ook niet meer over. Maar helaas is dit niet alles. Als het ernstig is, kunt u uw werk niet meer doen. U raakt afhankelijk van een uitkering. Van alle mensen die vorig jaar een beroep deden op de WAO heeft een derde de diagnose ‘klachten aan het bewegingsapparaat’ (lees: rugklachten). Denk bovendien niet dat als je eenmaal rugklachten hebt, het makkelijk is om ander werk te vinden.

Ook bijvoorbeeld een vrachtwagenchauffeur (die minder tilt) heeft een goede rug nodig.

Wanneer levert tillen gevaar op voor de gezondheid: de NIOSH formule Het hangt van een aantal factoren af of een tilhandeling gevaar kan opleveren voor de gezondheid. Daarbij spelen de arbeidsgebonden factoren van de tilhandeling een rol, zoals de al eerder genoemde afstand tot de last, tilhoogte en draaiing van het lichaam, maar ook individuele factoren van de werknemer, die de belastbaarheid bepalen. Daarbij kan worden gedacht aan leeftijd, geslacht, constitutie, conditie en beperkende factoren zoals handicaps. Het is daardoor meestal niet eenvoudig te bepalen waar de grens getrokken moet worden voor een individueel persoon. Bovendien is dit, zeker wanneer het gaat om een grote populatie werknemers, een uitermate tijdrovende en complexe bezigheid. De beoordeling van de belasting voor groepen werknemers of voor werkzaamheden – waarbij de individuele kenmerken van de werknemers geen rol spelen, waarbij min of meer uitgegaan wordt van de “gemiddelde werknemer” – is minder complex en levert voor afspraken in het kader van een convenant voldoende gegevens op. De NIOSH-formule is een rekenformule waarmee de zwaarte van een tiltaak kan worden berekend, aan de hand van een aantal kenmerkende eigenschappen van de tiltaak. Voor een beoordeling is een zestal gegevens nodig: de frequentie van het tillen, het gewicht van de last, de verplaatsing van de last, de hoogte tot de vloer, draaiing van het lichaam en het contact met de last. Elk van deze gegevens wordt – afhankelijk van de bijdrage die het gegeven levert aan de zwaarte van de tiltaak – uitgedrukt in een factor, die ligt tussen één (gunstig) en nul (ongunstig). Het aanbevolen maximum tilgewicht wordt berekend door 23 kilo te vermenigvuldigen met deze zes factoren. In de optimale situatie voor de gehele tiltaak, waarbij alle factoren maximaal (dus gelijk aan 1) zijn, mag handmatig maximaal 23 kilo worden getild. In de praktijk zijn echter zelden alle factoren maximaal. Daarom komt het aanbevolen maximum tilgewicht (in de formule Recommended Weight Limit genoemd, afgekort RWL) meestal uit op een lagere waarde dan 23 kilo. Zodra ten minste één van de factoren gelijk is aan nul, krijgt RWL volgens de formule de waarde nul. Dat betekent dat de situatie een zodanig risico op gezondheidsschade oplevert, dat handmatig tillen niet verantwoord is. Het gebruik van de NIOSH-formule is wel aan een aantal randvoorwaarden gebonden. Zo kan de formule bijvoorbeeld niet worden toegepast bij tillen met één hand, bij een instabiele last, of bij zittend tillen.

Daarnaast is de formule niet te gebruiken als de afstanden of de draaiingshoek te groot worden. Ook wordt ervan uitgegaan dat het contact van de werknemer met de vloer goed is (niet glad, bijvoorbeeld) en de klimatologische omstandigheden binnen de perken blijven.

Is 25 kilo de grens? En hoe zit het met 40 kilo?

Was het maar zo eenvoudig. Zoals uit het antwoord bij de vorige vraag blijkt, is de beoordeling van een tilhandeling afhankelijk van een veelheid aan factoren. Wel is natuurlijk algemeen geldig dat een tilhandeling zwaarder wordt naarmate het te tillen gewicht hoger is. Om snel een indruk te krijgen van een situatie kan het handig zijn om in eerste instantie te kijken of er tilgewichten van 25 kilo of meer voorkomen. Waarom 25 en geen 23 kilo, zoals het maximum volgens de NIOSH-formule is gedefinieerd? De belangrijkste reden is dat 25 zo’n mooi rond getal is. Daarnaast was in de 80er jaren in Europese normeringsdocumenten ook sprake van 25 kilo. De NIOSH-formule bestond toen nog niet in deze vorm. Voor een ruwe indruk van een situatie maakt het ook niet zo veel uit. Ook het gewicht van 40 kilo heeft een historische achtergrond. In een eerdere versie van de NIOSH-formule, waarin slechts vier factoren een rol speelden (die ook nog eens anders in de berekeningen werden gebruikt), was 40 kilo het maximum dat onder bepaalde omstandigheden mocht worden getild. Dat dat aan de hoge kant was, blijkt onder meer uit het feit dat begin jaren ’90, in de herziene formule (zie de vorige vraag) dit maximum was teruggebracht naar 23 kilo. Niettemin is 40 kilo nog steeds min of meer een vuistregel voor het gewicht waarbij de kans op acute schade behoorlijk gaat toenemen.

Rond 1998 is nog even sprake geweest van 40 kilo als wettelijk verbodsniveau. Dat is toen niet doorgegaan, maar de discussie hierover heeft wel geleid tot de afspraak om tillen als hoog risico te regelen in convenanten.

Wat moet uw werkgever doen om te voorkomen dat u te zwaar tilt?

Uw werkgever moet er voor zorgen dat u uw rug kunt sparen. Er zijn drie manieren om uw rug te sparen: 1. gebruik van hulpmiddelen. Meestal zijn er tilhulpmiddelen op de markt beschikbaar die voorkomen dat er zwaar wordt getild of die het tillen tot een minimum beperken. Denk aan lopende band- of grijpsystemen. 2. Als het niet mogelijk is om hulpmiddelen in te zetten kan er vaak het nodige aan de verpakking worden gedaan. Een zak van 30 kg kan beter in twee zakken van elk 15 kg worden verdeeld. Verpakkingen kunnen ook beter hanteerbaar worden gemaakt (com-pact en met handvatten).

3. Als het echt niet anders kan dan dat er getild moet worden, probeer dan met meerdere personen te tillen.

Zijn er persoonlijke beschermingsmiddelen voor tillen?

Door de aard van het risico zijn er eigenlijk geen persoonlijke (beschermings)middelen voor tillen die helpen om de belasting te verminderen. Handmatig tillen geschiedt namelijk altijd door rechtstreeks contact met de last, daar kan niets “tussenin”. Maatregelen die gericht zijn op persoonlijke bescherming kunnen daarom nooit gezien worden als oplossing voor een tilsituatie, hoogstens als tijdelijke voorziening in afwachting van een definitieve reductie van de tiltaak. Een voorbeeld van zo’n persoonsgerichte voorziening is een tilband om het middel, die kan helpen om de buikspieren beter aan te spannen. Training kan ook gezien worden als persoonlijke voorziening om de belastbaarheid van de individuele werknemer beter op de belasting af te stemmen. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen training op kracht (mechanisch), training op conditie (energetisch) en training gericht op houding en beweging (technisch).

De winst van dit soort training is echter beperkt, en mag nooit in de plaats komen van andere, meer fundamentele voorzieningen.

Wetshandhaving door de Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie kan in principe bij overtreding van hoofdstuk 5 van het Arbobesluit handhavend optreden. Meestal wordt daarbij eerst een waarschuwing of eis geformuleerd. In de waarschuwing of de eis wordt de termijn aangegeven waarbinnen de maatregelen moeten zijn genomen om de overtreding op te heffen. Na afloop van de gestelde termijn vindt controle plaats. Indien de overtreding nog steeds bestaat maakt de inspecteur een boeterapport op. Daarnaast wordt de werkgever opnieuw verplicht maatregelen te treffen. Bij het uitblijven van voldoende maatregelen treedt het vervolgtraject conform de algemene handhavingsrichtlijnen in werking.

In het algemeen zal de handhaving voor tillen de komende tijd verlopen langs een van de volgende drie sporen:

  • RI&E: Handhaving van de verplichting tot aandacht voor fysieke belasting in de RI&E, in verband met de bijzondere RI&E-verplichtingen hiervoor.
  • Aanpak van misstanden: Bij concrete situaties wordt gehandhaafd indien sprake is van vastgestelde misstanden, zoals beschreven in de interne AI-instructie “Tillen”. In een bijlage bij deze instructie is een actueel bestand met “erkende” misstanden opgenomen. Bij deze uitgewerkte specifieke werksituaties is sprake van ontoelaatbare fysieke belasting.(ruime overschrijding van de NIOSH-norm en de aanwezigheid van preventiemaatregelen). Bij deze situaties zal met behulp van een eis een handhavingstraject gestart worden.

    Nieuw aangetroffen misstanden (zowel actief als reactief) kunnen aan het bestand worden toegevoegd.

  • Aanpak via arboconvenanten: Bij een aantal branches zal de aanpak van tillen in de nabije toekomst ook ingevuld worden door middel van arboconvenanten. De afspraken in deze convenanten zullen of kunnen op termijn omgezet worden in beleidsregels. Aan de hand van deze beleidsregels is vervolgens een meer directe handhaving door de AI mogelijk.

Is er een relatie tussen tillen en andere risico’s?

Tillen is maar één aspect van de complexe fysieke belasting waaraan een werknemer kan blootstaan. Ook als het tillen een kenmerkend onderdeel is van de taak, kan de zwaarte ervan worden beïnvloed door allerlei andere factoren. Zo wordt de tiltaak verzwaard door extreme klimatologische omstandigheden (denk daarbij aan hitte in een ijzergieterij of koude in een vriesveem), door het gedwongen moeten aannemen van een bepaalde houding en door de blootstelling aan trillingen.

Ook het werken onder tijdsdruk kan een tiltaak aanzienlijk verzwaren. Zelfs blootstelling aan lawaai zou een rol kunnen spelen.

Wat voor soort afspraken kunnen in een arboconvenant gemaakt worden over tillen?

Het spreekt voor zich dat afspraken over tillen tot doel hebben de belasting door tillen te verminderen. Daarbij is het belangrijk, zoals bij de meeste risico’s, rekening te houden met de arbeidshygiënische strategie. Dat wil zeggen: eerst het risico aan de bron proberen aan te pakken, dus de tiltaak te verlichten of zelfs te elimineren, en als dat niet tot (voldoende) resultaat leidt, via organisatorische of andere maatregelen de belasting proberen te verminderen.

In een convenant kunnen globaal gezien twee soorten afspraken gemaakt worden: a

fspraken over de reductie van het aantal blootgestelden binnen een bepaalde tijd, en afspraken over concrete reductieactiviteiten. Voor beide soorten afspraken geldt dat ze in een plan van aanpak zodanig moeten worden uitgewerkt, dat het voor alle partijen duidelijk is wat er verwacht wordt, zodat daar bij de uitvoering van het convenant geen misverstanden kunnen ontstaan. In een plan van aanpak zou bijvoorbeeld afgesproken kunnen worden om bepaalde – veel voorkomende – tiltaken te vervangen door mechanisch tillen. Ook kunnen afspraken gemaakt worden over het verlichten van tiltaken, door aanpassing van de omgeving, door reductie van tilgewichten (bijvoorbeeld de – al wat oudere – afspraak dat een zak cement nog maar 25 kilo mag wegen in plaats van 50). Desnoods kunnen afspraken gemaakt worden over het rouleren van taken of over het met meer personen tillen van een last. Ook zijn er inmiddels bedrijfstakken die zelf al branchenormering hebben ontwikkeld. Daarmee kan worden afgesproken om die normering daadwerkelijk toe te passen.

Ten slotte kunnen er afspraken gemaakt worden over zaken die niet specifiek op tillen van toepassing zijn, maar een bredere strekking hebben. Denk daarbij aan zaken als voorlichting en onderricht.

Wat kun je meten in een nulmeting?

In een nulmeting is het van belang zicht te krijgen op de omvang en de aard van de risicopopulatie. Doel daarvan is te kunnen bepalen voor welke werknemers welke maatregelen afgesproken (en gerealiseerd!) kunnen worden. Dat betekent dat het niet voldoende is om te weten hoeveel werknemers zwaar moeten tillen. Het is ook belangrijk om te weten welke werknemers, of ten minste welke groepen.

Daarnaast moet bekend zijn hoe groot de belasting van deze (groepen) werknemers is, en bij welke werkzaamheden deze belasting optreedt. Dat is van belang bij het stellen van de prioriteiten en bij latere metingen, om het effect van de gemaakte afspraken goed te kunnen meten.