Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten

0

Ruimere vergoedingsmogelijkheid AWBZ-psychotherapie voor kinderen

      29 maart 2004

Jongeren onder de 18 jaar kunnen maximaal vijftig psychotherapeutische behandelingen vergoed krijgen vanuit de AWBZ, ongeacht hun stoornis. Dat schrijft minister Hoogervorst vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. Met Prinjsedag kondigde Hoogervorst aan dat mensen nog maar dertig psychotherapeutische behandelingen vergoed konden krijgen. Later besloot hij voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis een uitzondering te maken; zij krijgen vijftig sessies vergoed. Omdat jongeren onder de 18 jaar te jong zijn voor de diagnose persoonlijkheidsstoornis, zouden ze slechts 25 sessies vergoed krijgen, ongeacht de ernst van hun klachten. De minister vindt dit onwenselijk en maakt daarom een uitzondering op het Besluit Zorgaanspraken AWBZ.

Deze uitzondering zal medio 2004 worden ingevoerd, tegelijk met de andere versoepelingsmaatregelen voor psychotherapie.

Verslag Algemeen Overleg Vaste Kamercommissie 11 maart 2004

      15 maart 2004

Utrecht, 15 maart 2004 Jl. donderdag was ik op de publieke tribune aanwezig bij het halfjaarlijks Algemeen Overleg GGZ van de Vaste Kamercommissie met de minister. De publieke tribune was vol met therapeuten en bekenden vanuit het werkveld. Voor VWS waren aanwezig de minister, Bersee, Cregten, Penninga en een ons onbekende ambtenaar. Voorts Lambrechts D66, Joldersma CDA, Van Dijken PvdA, Van Miltenburg VVD, Tonkens GroenLinks, Kant SP. Voorzitter mevr. van Oerle. Procedure: elke partij krijgt de gelegenheid om vragen te stellen aan de minister over onderwerpen de GGZ betreffende. Vervolgens een korte pauze waarin de minister zijn antwoorden kan voorbereiden. Een laatste ronde waarin elk commissielid een politieke mening naar voren kan brengen op de antwoorden van de minister, waarbij nieuwe vragen gesteld kunnen worden die later schriftelijk beantwoord zullen worden. Reacties vanuit de tribune worden niet getolereerd. De volgende voor ons belangrijke thema’s kwamen aan de orde: 1. Versnelde overheveling van de psychotherapie als vorm van cure naar het 2e compartiment per 2005, en de eigen bijdrage dan afschaffen (CDA, D66). Minister: onmogelijk i.v.m. te regelen juridisch- en financieel-technische aspecten; over afschaffen van de eigen bijdrage bij de overheveling in 2006 zal hij denken. 2. Betreffende de beperking: de beroepsgroep stelt de diagnose, laat hen ook zelf schuiven binnen de mogelijkheden (PvdA, SP). De minister vindt dat het moet blijven zoals het is. Geen argument anders dan ‘elke beroepsgroep vindt dat er op hem niet bezuinigd moet worden’. 3. Betreffende de kwalijke gevolgen voor de behandeling van kinderen: benadrukt door GL en SP. GL stelt voor een uitzondering te maken voor de beperking bij de behandeling van kinderen en jeugdigen. Minister vindt het heel vervelend dat de behandeling van kinderen onder de beperking valt, dit punt is pas 2 weken geleden naar boven gekomen. Door alle partijen minus de VVD zijn de bezwaren van de psychotherapeuten aan de orde gesteld. In de inleiding van zijn antwoord meldt de minister dat het beleid van de GGZ 3 aspecten kent: 1. meer naar buiten gericht zijn, 2. de regie ligt bij de patient, 3. meer doelmatigheid door bv. Ontschotting. Onder verwijzing naar Zorg van Velen. De regie moet bij de patiŽnt liggen en de samenwerkende instellingen kunnen dan een hulpaanbod doen. Hij vindt dat de beroepsgroep zelf heel verschillend denkt over de bezuinigingen, zo weet hij van psychiaters die tegen de psychoanalyse zijn. SP interrumpeert en vindt dat de lobby vanuit het veld juist een grote eenduidigheid demonstreert. Het is vanuit de recente stevige lobby volkomen duidelijk dat de beroepsgroep eenduidig de beperking onverantwoord vindt. Hij meent dat de sector verantwoordelijk is voor de voorlichting over de beperkende maatregelen. Hij gaat er van uit dat de therapeuten het hun cliŽnten melden op grond van informatie van het CvZ. Hij heeft veel brieven gekregen van therapeuten en cliŽnten en ‘die ook allemaal gelezen’. Namens het bestuur,

Marga Akkerman, vice-voorzitter.

Brief van het bestuur over de acties tegen de beperking van het aantal AWBZ-sessies

      11 maart 2004

Utrecht, 11 maart 2004 Geachte collegae, Van diverse kanten bereiken ons berichten dat onduidelijk is wat wij als NVVP ondernemen tegen de door WVS voorgestelde versoepeling. De psychiaters zouden wel van zich doen spreken maar wij vrijgevestigde psychotherapeuten niet. Vanaf zomer 2003 hebben we vanuit het Platform Psychotherapie (NVVP, NIP, NVP, vroeger ook de NVvP) actie gevoerd en gelobbyd bij de leden van de Vaste Kamercommissie voor VWS om de maatregelen m.b.t. de beperking van het aantal zittingen tegen te houden. Daarbij is een lobbyist nauw betrokken geweest. Deze acties hebben geleid tot verandering (dat schijnt volgens politiek ingewijden iets bijzonders te zijn geweest) maar niet tot de door ons gewenste verandering: het maximum van 30 sessies per 1 januari 2004 zal overgaan in een zgn. versoepeling waarin alleen bij persoonlijkheidsstoornissen maximaal 50 sessies vergoed worden. In alle andere gevallen zal het aantal AWBZ-vergoede sessies ophouden bij 25. Begin januari heeft de NVvP zich weer aangesloten bij het Platform Psychotherapie en wordt er in nauw overleg gelobbyd naar kamerleden en de media. Dat heeft geleid tot een uitgebreid item in Twee Vandaag, een interview in Het Parool, in de Metro en de Volkskrant. De NRC heeft aangegeven niet geÔnteresseerd te zijn. Het is niet eenvoudig om de media te interesseren want voor hen speelt het onderwerp allang niet meer en je moet wel iets nieuws te melden hebben. Een cliŽnt heeft het MGV en de Telegraaf een ingezonden brief gestuurd. Vanuit de ledenraadpleging van de NVvP is de wens naar voren gebracht om een juridische procedure te starten, gericht tegen de procedure die door VWS gevolgd is m.b.t. het instellen van de 30 sessiesbeperking. Hun jurist heeft aangegeven dat er een kleine kans op winst is, en dat het beter is om dat niet namens de vier verenigingen aan te spannen. Dat is efficiŽnter omdat dat allerlei extra overleg met advocaten scheelt. Het is voldoende wanneer de andere deelnemers aan het Platform Psychotherapie op papier hun adhesie betuigen. In het Platform overleg hebben we deze adhesie toegezegd. De NVvP heeft een nieuwe ledenraadpleging uitgeschreven om te bespreken of men een kort geding wil aanspannen, gezien de geringe kans op succes. Heden is bekend geworden dat de psychiaters dit kort geding gaan aanspannen. Eventuele winst van dat kort geding betekent opschorting van de 30sessies maatregel, omdat VWS dan weer opnieuw moet beginnen aan de procedure om die beperking in gang te zetten. Uitstel van executie dus. Zelf hebben we juridisch advies ingewonnen vanwege het gegeven dat we als therapeut een behandeling hebben toegezegd van bijv. 90 sessies die nu ineens moet worden teruggedraaid naar max. 30 sessies in 2004. Ons is duidelijk geworden dat een proces geen kans van slagen heeft, daar zien we dan ook vanaf. Vanuit het ministerie zijn de beroepsverenigingen enkele malen uitgenodigd om de situatie te bespreken. Ons standpunt blijft onverlet: wij zijn tegen de maatregelen die de zittingsduur beperken en zullen niet meewerken aan de versoepeling zoals VWS die aangeeft. Dat standpunt wordt door de vier beroepsverenigingen gelijkluidend ingenomen. Op 11 maart vindt het Algemeen Overleg plaats van de Vaste Kamercommissie met de minister over de GGZ. Er is door ons en de andere verenigingen flink gelobbyd om het onderwerp Łberhaupt op de agenda te krijgen. Op 9 maart hebben de vier beroepsverenigingen een gesprek gehad op uitnodiging van de Inspectie van Volksgezondheid, alwaar we onze zorgen over de gevolgen van de maatregelen van de cliŽnten hebben aangegeven. De acties van STAP hebben we van harte verwelkomd en aan veel mensen het adres van de website en nieuwsbrieven doorgegeven. De brief die de actiegroep voor cliŽnten had gemaakt, is mede door ons geredigeerd en verspreid. Via de NVP houden we contact met de coŲrdinator van de actiegroep en met diverse eigen leden die deel uitmaken van de STAP. We voelen ons gesteund door hun acties en kunnen daardoor des te duidelijker zijn tegen VWS. De actiegroep heeft aangekondigd een actiedag voor te bereiden en daar staan we in principe achter. Intern hebben we steeds gesproken over hoe ons als vereniging te verhouden tot de actiegroep, en steeds kwamen we uit op de strategie dat we als vereniging gesprekspartner zijn voor VWS met de geluiden van de STAP ‘in de achterzak’. De realiteit moet echter niet uit het oog verloren worden: zo stug als wij zijn, zo stug is men op het ministerie ook. We houden u op de hoogte. Namens het NVVP-bestuur,

Marga Akkerman-Zaalberg van Zelst, vice-voorzitter

Persbericht bezuiniging AWBZ-zittingen psychotherapie

      2 februari 2004

PERSBERICHT Beroepsverenigingen verzetten zich tegen onverantwoorde beperking psychotherapie. Alle verenigingen van psychiaters, psychologen en psychotherapeuten hebben gezamenlijk aan Minister Hoogervorst (VWS) laten weten niet mee te willen werken aan de beperking van het aantal zittingen bij psychotherapeutische behandelingen van 90 naar 30. Ook aan een zogenaamde Ďversoepelingí van de maatregel werken zij niet mee. De minister heeft voorgesteld om patiŽnten met een persoonlijkheidsstoornis 50 zittingen te vergoeden en bij alle andere patiŽnten 25 zittingen. De argumenten om niet mee te werken zijn  Therapeuten en patiŽnten zijn door de maatregel overvallen. Er is geen overleg over de invoering geweest, patiŽnten zijn niet geÔnformeerd en therapeuten worden gedwongen om gemaakte behandelovereenkomsten te schenden.  Veel patiŽnten hebben niet voldoende aan 30 zittingen, zoals de minister en de Tweede Kamer ook hebben erkend. De voorgestelde Ďversoepelingí is echter een wassen neus, omdat deze niets mag kosten. Bovendien is deze Ďversoepelingí gebaseerd op willekeur. Voor het hele beroepsveld is het onduidelijk waarom patiŽnten met een persoonlijkheidsstoornis wťl en bijvoorbeeld patiŽnten met een recidiverende depressie of kinderen/jeugdigen nŪet in aanmerking komen voor verruiming van de behandelduur. Ook is het onduidelijk waarom psychoanalytische behandelingen anders benaderd worden dan andere langer durende behandelingsmethoden De beroepsverenigingen stellen niet mee te kunnen werken omdat het zeker is dat deze maatregelen een grote groep patiŽnten adequate behandeling onthoudt en dat straks alleen vermogende patiŽnten in staat zijn de behandeling te betalen die ze nodig hebben. Hierna vindt u een weergave van de brief die de vier verenigingen gezamenlijk aan VWS geschreven hebben. Na ampel overleg tussen vertegenwoordigers van de betrokken beroepsverenigingen, zijnde de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP), de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), is een gezamenlijk standpunt geformuleerd aangaande de beperkingsmaatregelen psychotherapie . Zowel de nu geldende maatregel als de voorgestelde īversoepelingī hiervan zijn volgens de NVP, de NVVP, de NVvP en het NIP om onderstaande redenen uiterst onverstandig en onbillijk: 1. De nu geldende maatregel (30 zittingen) is pas aan ons bekend gemaakt bij brief van 24 november 2003, terwijl in deze brief nota bene wordt aangekondigd dat de maatregel al op 1 januari 2004 zal ingaan. Dat klemt te meer nu de AMvB reeds op 7 november 2003 aan de Tweede en Eerste Kamer voorgehangen is. Maar zelfs als wij op laatstgenoemde datum ook op de hoogte waren gesteld van de concept-AMvB, dan nog zou de tijd veel te kort zijn geweest om de patiŽntenzorg op deze maatregel af te stemmen. In dat kader heeft het ons ook hogelijk verbaasd dat over de aard en inhoud van de AMvB noch over de implementatie ervan enig overleg met de veldpartijen is gevoerd. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk op welke wijze onze patiŽnten over deze wijzigingen geÔnformeerd zullen worden. Het moge duidelijk zijn dat wij dit een taak van de overheid achten en dat wij niet wensen dat de relatie met onze patiŽnten hierdoor beÔnvloed wordt. 2. Inmiddels is aangekondigd dat de AMvB versoepeld zal worden, maar dat is een eufemisme. Immers blijkt dat het uitgangspunt budgettaire neutraliteit blijft. Ons inziens houdt dit niet meer in dan dat de overheid een sturing geeft aan het uitgavenbudget waardoor weer andere groepen cliŽnten/patiŽnten tekort wordt gedaan. Bij voorbeeld, een verruiming van het aantal zittingen tot maximaal 50 voor uitsluitend patiŽnten met de diagnose persoonlijkheidsstoornissen is voor ons onbegrijpelijk. Minister Hoogervorst gaf ook aan, met een verwijzing naar het rapport van de Gezondheidsraad, dat patiŽnten met een recidiverende depressie zeer zwaar getroffen worden door een beperking van een maatregel die het aantal zittingen psychotherapie in het kader van de AWBZ beperkt tot 30, daar deze cliŽnten baat zouden hebben bij een langer durende psychotherapie. 3. Door de opeenvolgende veranderingen in de maatregel zal, zowel m.b.t. de behandeling als m.b.t. de afspraken met patiŽnten, een zeer onoverzichtelijke en onwenselijke situatie ontstaan doordat in de loop van de komende tijd verschillende veranderingen over elkaar heen moeten plaatsvinden. Zo krijgen patiŽnten met een reeds gestelde indicatie c.q. gestarte behandeling op basis van recht op 90 sessies, per 1 januari te horen dat deze ingekort moet worden naar 30 sessies (tenzij zij de meerdere sessies volledig zelf betalen), waardoor wij in feite gemaakte behandelovereenkomsten zullen moeten schenden. In de loop van het jaar, en nog onbekend per wanneer, zal opnieuw met hen besproken moeten worden dat het geen 30 maar 25 of 50 sessies worden. Weer een jaar later krijgen we de overheveling naar de basisverzekering, met nieuwe onzekerheden over duur en voortgang van lopende behandelingen, etc. Naast vele andere onzekerheden voor patiŽnten zal dit onherroepelijk schade aanrichten aan de therapeutische relatie en het vertrouwen van patiŽnten in een psychotherapeutische behandeling. Voor ons als professionals betekent dit in elk geval dat wij hierdoor ons vak niet naar behoren kunnen uitoefenen. 4. Ook ten aanzien van de ontwikkeling van de Diagnose Behandel Combinaties (DBCīs) is de AMvB uiterst ongunstig. Er zullen onbetrouwbare gegevens ontstaan omdat behandelingen op oneigenlijke gronden afgebroken dienen te worden. Immers, bij reeds lopende behandelingen zijn de indicaties gesteld op basis van de op dat moment geldende AWBZ-regelgeving. Wanneer deze behandelingen voortijdig afgebroken worden omwille van de nieuwe regelgeving, dreigt (naast de hiermee verbonden behandeltechnische en ethische consequenties) vertekening van de registratiegegevens. Men zou dan die DBC’s moeten gaan sluiten, niet omdat de behandeling is afgerond maar omdat patiŽnten om financiŽle redenen de behandeling gaan afbreken. Een juiste registratie van DBCīs is dan onmogelijk. Het DBC-traject wordt daarmee gefrustreerd, daar waar dit traject juist in gang gezet is om te komen tot de mede door de overheid gevraagde transparantie. 5. De effectiviteit van psychotherapie is uitvoerig onderzocht en een zo drastische a-priori beperking van het aantal zittingen is geheel in tegenspraak met de ter beschikking zijnde wetenschappelijke gegevens. Voor ons is, op basis van wetenschappelijke gegevens en op zorginhoudelijke gronden niet te begrijpen waarom een patiŽnt met een persoonlijkheidsstoornis (die volgens de classificatieregels pas gesteld kan worden vanaf het 18e levensjaar) straks wel recht heeft op maximaal 50 vergoede zittingen, terwijl een patiŽnt met een ernstige stemmingsstoornis (bijvoorbeeld een recidiverende depressie) recht heeft op maximaal 25 vergoede zittingen. 6. De voorgestelde differentiatie alleen is gebaseerd op diagnostiek bij volwassenen en doet geen recht aan kinderen die psychotherapeutische behandeling behoeven. Juist bij de behandeling van jeugdigen is duidelijk aangetoond dat vroeg en vaak ook langer durend ingrijpen effect heeft en erger voorkomt. Veel effectonderzoeken m.b.t. de psychotherapeutische behandeling van kinderen wijzen op een noodzaak voor het ontwikkelen van behandeltrajecten, d.w.z. behandelingen die zich over langere tijd uitstrekken. Met andere woorden: de behandeling stopt niet na 25 zittingen, maar men plant vervolgzittingen op tijdstippen dat men verwacht dat het kind het moeilijk zal krijgen, of men blijft beschikbaar voor vervolgbijeenkomsten zodra zich terugval dreigt voor te doen. 7. Ook valt niet te begrijpen waarom in de vergoedingensystematiek een onderscheid wordt gemaakt tussen psychoanalytische behandelingen en andere langer durende psychotherapeutische behandelmethoden. Ten aanzien van uw vragen luidt het gezamenlijk standpunt dan ook dat wij het, in de nu geldende situatie, om bovenstaande redenen t.o.v. de patiŽnten niet kunnen verantwoorden om mee te werken aan een invoering van de maatregelen (inclusief de īversoepelingī), omdat het zeker is dat deze voor een grote groep patiŽnten zal leiden tot het onthouden van het recht op adequate en toegankelijke psychotherapeutische behandeling. Wanneer een langer durende behandeling noodzakelijk is zullen alleen vermogende patiŽnten in staat zijn de vervolgzittingen te betalen. De verenigingen beraden zich over verdere juridische stappen aangaande de rechtmatigheid van de onderhavige Algemene Maatregel van Bestuur de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), Dr. A.T. Veeninga, voorzitter de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP), Drs. D.C. Bouman, voorzitter de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), Prof. dr. R. Kahn, voorzitter het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP),

Drs. J.A.C. Delimon, fungerend voorzitter sector Gezondheidszorg

Protestbrief hoogleraren aan minister m.b.t. vermindering AWBZ-sessies

      28 januari 2004

Ministerie van VWS T.a.v. Zijne Excellentie Drs. H. Hoogervorst Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Betreft: onderbouwing bezuinigingsmaatregel psychotherapie Ref: rv/jve/0035-B4.1 Amsterdam, 27 januari 2004 Geachte heer Hoogervorst, De ondertekenaars van deze brief hebben kennis genomen van de brief van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie, de Nederlandse Vereniging voor Vrijgevestigde Psychotherapeuten, het Nederlands Instituut van Psychologen en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (d.d. 22 januari 2004 ref. GVM/2442066) waarin zij bezwaar maken tegen de uitvoering van de maatregelen inzake de beperking van de vergoeding van ambulante psychotherapie. Wij ondersteunen deze bezwaren. Naar onze mening zijn de maatregelen onvoldoende onderbouwd. Dit geldt voor zowel de oorspronkelijke maatregel (30 sessies) als de maatregel waarbij wordt gedifferentieerd naar type stoornis en type behandeling (25 of 50 sessies). Met uw stelling dat het merendeel van de patiŽnten in psychotherapie klinisch significant verbetert bij een bovengrens van 30 zittingen zijn wij het eens (zie ook rapport van de Gezondheidsraad inzake de doelmatigheid van langdurige psychotherapie). Tegelijkertijd is volstrekt duidelijk dat niet alle patiŽnten met de door u genoemde Ďlichteí problematiek en al helemaal niet de patiŽnten met persoonlijkheidsstoornissen, chronische stemmingsstoornissen en andere complexe As-I-stoornissen afdoende behandeld kunnen worden binnen een bestek van 30 zittingen. Uit uw antwoord d.d. 26 november 2003 op vragen van de Tweede Kamer blijkt dat u deze opvatting deelt. Verder houdt de door u aangebrachte differentiatie in aantal zittingen (25 of 50) op basis van de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis geen rekening met de bevinding dat ook chronische en/of complexe As-I-stoornissen (bijvoorbeeld de chronische/recidiverende depressie) een langere behandeling behoeven. De bovengrens van 50 zittingen voor persoonlijkheidsstoornissen is bovendien gebaseerd op ťťn enkele studie (zie uw antwoord d.d. 26 november 2003 op vragen van de Tweede Kamer). Andere, meer recente studies tonen aan dat evidence-based behandelingen bij de borderline persoonlijkheidsstoornis meer dan 50 zittingen behoeven. Dus ook bij een gedifferentieerde aanpak zal een omvangrijke groep patiŽnten de dupe worden van de bezuinigingsmaatregel. Wij komen tot de conclusie dat bij de onderbouwing van de bezuinigingsmaatregel gebruik is gemaakt van tamelijk willekeurig gekozen en onjuiste argumenten. Naar onze stellige mening is het bij de huidige stand van de wetenschap niet goed mogelijk de bezuinigingsmaatregelen aan de hand van wetenschappelijke evidentie te onderbouwen. Hoe anders? Het rapport van de Gezondheidsraad bevat een aantal waardevolle suggesties voor een andere benadering. Deze aanbevelingen zijn het uitvoeren van onderzoek naar langdurige psychotherapie, het ontwikkelen van landelijke richtlijnen, en het ontwikkelen en invoeren van een monitoringsysteem. De GGZ-sector en de beroepsgroepen hebben deze aanbevelingen inmiddels stevig omarmd. Daarmee heeft de sector zich pro-actief en verantwoordelijk opgesteld. Op verschillende plaatsen in Nederland is relevant onderzoek in de klinische praktijk begonnen of in voorbereiding. Voorbeelden hiervan zijn een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar dosis-effectrelaties en doelmatigheid van psychotherapie, waarmee het optimale aantal zittingen voor verschillende psychische stoornissen kan worden vastgesteld (in uitvoering) en een onderzoek naar de kosteneffectiviteit van monitoring van ambulante psychotherapie (in voorbereiding). In afwachting van de resultaten van deze onderzoeken bevelen wij u aan vooralsnog geen maximering van het aantal therapiesessies door te voeren, of tenminste die psychotherapeuten die bereid zijn in het kader van wetenschappelijk onderzoek in de klinische praktijk hun behandelingen te monitoren, vrij te stellen van beperkende maatregelen. Hoogachtend, Mede namens, Prof.dr. A.R. Arntz, Departement Medische, Klinische Psychologie, Universiteit Maastricht Prof.dr. J.J.L. Baneke, Faculteit Gedragswetenschappen, Universiteit Twente Prof.dr. F. Boer, Afd.Kinder- en JeugdPsychiatrie, AMC & De Bascule, Amsterdam Prof.dr. J. van den Bout, Capaciteitsgroep Klinische Psychologie, Universiteit Utrecht Prof.dr. W.van den Brink, AMC De Meren, Amsterdam Prof.dr. J. Buitelaar, UMC Nijmegen Prof.dr. P. Cuijpers, Afd. Klinische Psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam, Prof.dr. J.J.L. Derksen, Afd.Psychologie, KUN Nijmegen Prof.dr. R. van Dyck, Afd. Psychiatrie, Vrije Universiteit Amsterdam Prof. dr. R.J. van der Gaag, Afd. Psychologie, KUN Nijmegen Prof.dr. B.P.R. Gersons, Afd.Psychiatrie, AMC de Meren Amsterdam Prof.dr. O. van der Hart, Capaciteitsgroep Klinische Psychologie, Universiteit Utrecht Prof.dr. M.W. Hengeveld, Hoofd afd. Psychiatrie, Erasmus MC Rotterdam Prof.dr. A.J.F.M. Kerkhof, Afd.Klinische Psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam Prof. dr. G.A. Kerkhof, Universiteit van Amsterdam Prof.dr. F.Kortmann, UMC Nijmegen Prof.dr. F.W. Kraaijmaat, Afd. Medische Psychologie, UMC St. Radboud, Nijmegen Prof.dr. A.Lange, Afd. Klinische Psychologie, Amsterdam Prof.dr. D.H. Linszen, AMC De Meren, Amsterdam Prof.dr. H.J.C. van Marle, Afd. Psychiatrie, Erasmus MC Rotterdam Prof.dr. J. Passchier, Erasmus MC, Rotterdam Prof.dr. P.J.M. Prins, Hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, Universiteit van Amsterdam Prof.dr. C. de Ruiter, Afd. Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam Prof.dr. B.J.N. Schreuder, psychiater, AMC De Meren, Amsterdam Prof.dr. G.M. Schippers, AMC Universiteit van Amsterdam Prof.dr. M.J.M. van Son, Universiteit van Utrecht Prof.dr. Ph. Spinhoven, Faculteit Sociale en Gedragswetenschappen, Leiden Prof.dr. C.P.F. van der Staak, Sectie Klinische Psychologie, Academisch Centrum, KUN Nijmegen Prof.dr. W.van Tilburg, hoogleraar klinische psychiatrie, VU Medisch Centrum, Amsterdam Prof.dr. Ph.D.A. Treffers, Universiteit Leiden Prof.dr. F. Verheij, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, Erasmus MC Rotterdam Prof.dr.R.Verheul Universiteit van Amsterdam programmagroep Klinische Psychologie c.c. Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal – Leden vaste kamercommissie Volksgezondheid – Fractievoorzitters Tweede Kamer – Ministerie van VWS, Directie GVM de heer Bersee – Ministerie van VWS, Directie GVM, de heer Penninga – Ministerie van VWS Directie GVM, Drs. M.P. van Gastel, directeur-generaal Maatschappelijke Zorg, – De Inspecteur voor de Gezondheidszorg, T.M.P. Els – Hoofdinspectie GGZ – Voorzitter Zorgverzekeraars Nederland – Nederlandse PatiŽnten/consumenten Federatie – Zorgkantoor West Brabant – IGZ t.a.v. Dhr. Lucieer, hoofdinspecteur GG – Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten – Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie – Nederlandse Psychoanalytische Instituut – Nederlands instituut voor Psychologen

– GGZ Nederland

Persbericht Gezondheidsraad over omstreden herinneringen

      28 januari 2004

Persbericht van de Gezondheidsraad Omstreden herinneringen Kan iemand seksueel misbruikt worden, dat vergeten, en het zich later weer gaan herinneren? Heeft al het seksueel misbruik dat mensen zich herinneren ook werkelijk plaatsgevonden? En wat is de rol van therapeuten in dit veld van herinneren, vergeten, hervinden en inbeelden? Over deze lastige en gevoelige kwesties vroeg de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport advies aan de Gezondheidsraad. Vandaag presenteert de raad een uitgebreid advies dat antwoord geeft op deze vragen. Belangrijke emotionele of traumatische ervaringen worden sterker opgeslagen dan gewone ervaringen. Ze worden daardoor in het algemeen goed, zij het soms fragmentarisch, herinnerd. Toch kunnen ook deze herinneringen geheel of gedeeltelijk ontoegankelijk raken, en eventueel weer worden hervonden. In welke mate dat voorkomt, is niet duidelijk. Overmatige angst en stress blijken de geheugenfunctie sterk te beÔnvloeden, maar de precieze mechanismen achter het vergeten van traumatische ervaringen bij mensen zijn niet bekend. Aanvankelijk ontoegankelijke herinneringen kunnen weer toegankelijk worden wanneer de herinnering geprikkeld wordt door specifieke aanleidingen. Ook kunnen bepaalde omstandigheden het mogelijk maken om een eerder Ďongrijpbareí herinnering weer bewust te beleven of onder woorden te brengen. Het hervinden van herinneringen is niet speciaal gerelateerd aan therapie, maar de therapeutische setting kan dit proces wel bevorderen. Ingebeelde herinneringen komen bij iedereen voor. Verschillende bronnen van opkomende beelden en gedachten worden dan verward: fantasie, voorstellingsvermogen, dromen, verhalen van anderen en eigen belevenissen. Ook kunnen mensen een andere betekenis aan een herinnering geven. Het blijkt mogelijk ingebeelde, fictieve herinneringen aan ingrijpende persoonlijke gebeurtenissen te ervaren. De kans hierop is groter dan gemiddeld bij een combinatie van bepaalde persoonlijkheidskenmerken of psychiatrische stoornissen en suggestieve beÔnvloeding. Elke vorm van psychotherapie stimuleert herinneringen en draagt bij aan herinterpretatie ervan. De nieuwe interpretatie is er in de eerste plaats ťťn waarmee de patiŽnt beter uit de voeten kan en is niet noodzakelijkerwijs een meer accurate weerspiegeling van de werkelijkheid. Wat herinneringen stimuleert, kan ook de vertekening van herinneringen of het opkomen van Ďnieuweí herinneringen stimuleren. Therapie kan dan ook zowel het hervinden (toegankelijk worden) van ware herinneringen als het opkomen van fictieve herinneringen faciliteren. De Gezondheidsraad meent dat therapeuten een suggestieve werkwijze zouden moeten vermijden, en doet ook andere voorstellen ter verheldering van de therapeutische positie op dit punt. Seksueel misbruik kan in juridische zin een onrechtmatige daad of misdrijf opleveren. In therapie opgekomen herinneringen aan een dergelijke ervaring leiden soms tot aangiftes bij de politie met mogelijk strafvervolging. Een herinnering, ook als hij als authentiek beleefd wordt, kan echter niet gelden als maatschappelijk of juridisch feit. Juridische waarheidsvinding is geen taak van de behandelend therapeut en een behandelaar dient zich Ė zowel op wetenschappelijke gronden als om redenen van beroepsethiek Ė te onthouden van uitspraken over de feitelijke betrouwbaarheid van een verklaring van een patiŽnt. Het advies Omstreden herinneringen is voorbereid door een multidisciplinair samengestelde commissie en bevat belangrijke inzichten en aanbevelingen voor het wetenschappelijk onderzoek en voor de professionele hulpverlening. Deze kunnen ook voor andere beroepspraktijken van betekenis zijn: voor de alternatieve hulpverlening en voor politie en justitie. De Gezondheidsraad adviseert de minister daarom dit advies breed onder de aandacht te brengen. Dit advies werd opgesteld door een commissie waarin zitting hadden: ∑ prof.dr WTAM Everaerd, emeritus-hoogleraar psychologie; Universiteit van Amsterdam, voorzitter ∑ mevrouw prof.dr CDA Brinkgreve, hoogleraar sociologie; Universiteit Utrecht ∑ mevrouw dr PJ Drayer, psycholoog; Vrije Universiteit/GGZ Buitenamstel, Amsterdam ∑ prof.dr R van Dyck, hoogleraar psychiatrie; Vrije Universiteit Amsterdam ∑ prof.dr O van der Hart, hoogleraar psychologie; Universiteit Utrecht ∑ mevrouw mr dr RSB Kool, jurist; Willem Pompe-Instituut, Universiteit Utrecht ∑ prof.dr HLGJ Merckelbach, hoogleraar psychologie; Universiteit Maastricht ∑ prof.dr J Murre, psycholoog; Universiteit van Amsterdam, Universiteit Maastricht ∑ mevrouw dr MS Oitzl, neurobioloog; Leiden/Amsterdam Center for Drug Research ∑ prof.dr HGM Rooijmans, psychiater; voorzitter Raad voor Gezondheidsonderzoek, Den Haag ∑ prof.dr BJN Schreuder; psychiater; AMC-de Meren, Amsterdam, hoogleraar psychotraumatologie; Katholieke Universiteit Nijmegen ∑ prof.dr P Spinhoven, hoogleraar psychologie; Universiteit Leiden ∑ prof.dr WA Wagenaar, hoogleraar psychologie; Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht ∑ mevrouw DCM Gersons-Wolfensberger, arts; Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt mevr. DCM Gersons-Wolfensberger, tel. (070) 3407170, [email protected] ; zie ook site www.gr.nl

27 januari 2004

Aan gedupeerde clienten van psychotherapeuten (AWBZ)

      26 januari 2004

Aan cliŽnten, in behandeling bij een psychotherapeut (AWBZ) Utrecht, 26 januari 2004 Geachte heer, mevrouw, Tot januari 2004 kon een psychotherapeut met een AWBZ-contract zonodig tot maximaal 90 psychotherapiesessies declareren bij het zorgkantoor. Als u in behandeling bent bij een psychotherapeut Ėvrijgevestigd of in een instelling- dan worden nu nog maximaal 30 sessies vergoed, ook als u in een lopende behandeling nog recht zou hebben op meer, en ook als de psychotherapeut het nodig vindt dat u langer behandeld wordt. In een zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) heeft de Minister eind 2003 in het kader van de bezuinigingen besloten het maximum aantal sessies in de AWBZ te beperken tot 30, direct ingaande per 1 januari jl. Een aantal cliŽnten zal aan 30 sessies voldoende hebben, een groot aantal echter niet. Dat levert problemen op, zowel voor de cliŽnt als voor de behandelend psychotherapeut, die zijn behandeling niet verantwoord kan uitvoeren. Dat betekent dat als u meer sessies nodig hebt dan de 30 die u straks hebt gehad, u de behandeling stop moet zetten of de resterende zittingen zelf moet gaan betalen. Een enkele ziektekostenverzekeraar vergoedt in beperkte mate aanvullend, maar als u niet al bij hen verzekerd bent, zullen ze u niet als verzekerde toelaten omdat u immers al in behandeling bent. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP) keren zich tegen het overheidsbesluit. De NVvP onderzoekt tevens gerechtelijke stappen. De minister heeft de beroepsverenigingen van psychotherapeuten gevraagd suggesties te doen voor een versoepeling van deze maatregel, maar omdat die Ďversoepelingí moet worden uitgevoerd binnen hetzelfde budget, levert die vooralsnog geen verbetering op. De gezamenlijke verenigingen (Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), als ook NVVP en NVvP hebben de minister een brief gestuurd waarin de bezwaren uitgebreid en duidelijk zijn verwoord. In de week van 26 januari voeren deze verenigingen hierover een gesprek met het ministerie. Mocht u een van de gedupeerde cliŽnten zijn of worden, dan kunt u tegen het besluit bezwaar aantekenen bij de uitvoerder van de AWBZ-regeling, het regionale zorgkantoor. Het zorgkantoor is er verantwoordelijk voor dat uw hulpvraag een passend antwoord krijgt, dat u de behandeling krijgt die u in overleg met de behandelend psychotherapeut nodig hebt. Wij geven hieronder een voorbeeld van een brief aan het zorgkantoor, die u desgewenst kunt aanpassen. Aan het zorgkantoor Geachte heer/mevrouw, Van mijn behandelend psychotherapeut hoorde ik over de beperking van het aantal zittingen bij lopende en nieuw te starten psychotherapiebehandelingen vanaf januari jl. De noodzaak van mijn behandeling is met en door mijn psychotherapeut vastgesteld en door de regionale toetsingscommissie bevestigd. Ik vraag u daarom, als verantwoordelijke voor het verschaffen van een adequate psychotherapeutische behandeling ervoor te zorgen dat ik mijn recht op voldoende hulp gehonoreerd krijg. De aanvullende polis van mijn ziektekostenverzekeraar vergoedt geen psychotherapiebehandelingen. Een overstap naar een ziektekostenverzekeraar die dat wel doet kan niet plaatsvinden, aangezien Ėzoals u weet- geen cliŽnten worden geaccepteerd die al in behandeling zijn. Hoogachtend, U kunt uw brief in afschrift sturen aan: Hoofdinspecteur voor de gezondheidszorg: De heer dr. J.Lucieer Postbus 16119 2500 BC Den Haag en aan: De heer Ir. A.P.M. Bersee Directeur GVM Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Als u particulier verzekerd bent kunt u de brief sturen naar de directie van uw verzekeraar. U kunt ook proberen aanspraak te maken op een Tegemoetkomingsregeling Buitengewone Uitgaven via de Belastingdienst: www.belastingdienst.nl Informatieadres Sociale Zaken: www.szw.nl of telefoonnummer 070-3407890. Wij hopen u met deze brief een handvat te hebben geboden. Wij zullen van onze kant doorgaan met acties tegen deze schadelijke maatregel. Met vriendelijke groet, de besturen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en

de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten

Brief aan VWS over de beperking van het aantal sessies psychotherapie

      22 januari 2004

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten Nederlands Instituut van Psychologen Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie p/a NVP, Maliebaan 50-b, 3581 CS Utrecht, tel. 030 – 2510161 Ministerie van VWS Directie GVM T.a.v. drs. M.P. van Gastel, directeur-generaal Maatschappelijke Zorg Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Datum: Uw referentie: Onze referentie: Contactpersoon: 22-01-2004 GVM/2442066 dr. A.T. Veeninga / mw. drs. M.L. Buitenhuis Betreft: psychotherapie Geachte heer van Gastel, In uw brief d.d. 22 december 2003 vraagt u de beroepsorganisaties op korte termijn te reageren op twee vragen die beantwoord dienen te worden om een versoepeling van de recente pakketbeperking AWBZ inzake ambulante psychotherapie mogelijk te maken. Na ampel overleg tussen vertegenwoordigers van de betrokken beroepsverenigingen, zijnde de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP), de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), is dienaangaande een gezamenlijk standpunt geformuleerd: wij wensen vooralsnog niet op die vragen in te gaan, omdat naar ons idee eerst de vraag naar de juistheid van de maatregel aan de orde dient te komen. Zowel de nu geldende maatregel als de voorgestelde īversoepelingī hiervan zijn volgens de NVP, de NVVP, de NVvP en het NIP om onderstaande redenen uiterst onverstandig en onbillijk: 1. De nu geldende maatregel (30 zittingen) is pas aan ons bekend gemaakt bij brief van 24 november 2003, terwijl in deze brief nota bene wordt aangekondigd dat de maatregel al op 1 januari 2004 zal ingaan. Dat klemt te meer nu de AMvB reeds op 7 november 2003 aan de Tweede en Eerste Kamer voorgehangen is. Maar zelfs als wij op laatstgenoemde datum ook op de hoogte waren gesteld van de concept-AMvB, dan nog zou de tijd veel te kort zijn geweest om de patiŽntenzorg op deze maatregel af te stemmen. In dat kader heeft het ons ook hogelijk verbaasd dat over de aard en inhoud van de AMvB noch over de implementatie ervan enig overleg met de veldpartijen is gevoerd. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk op welke wijze onze patiŽnten over deze wijzigingen geÔnformeerd zullen worden. Het moge duidelijk zijn dat wij dit een taak van de overheid achten en dat wij niet wensen dat de relatie met onze patiŽnten hierdoor beÔnvloed wordt. 2. Inmiddels is aangekondigd dat de AMvB versoepeld zal worden, maar dat is een eufemisme. Immers blijkt dat het uitgangspunt budgettaire neutraliteit blijft. Ons inziens houdt dit niet meer in dan dat de overheid een sturing geeft aan het uitgavenbudget waardoor weer andere groepen cliŽnten/patiŽnten tekort wordt gedaan. Bij voorbeeld, een verruiming van het aantal zittingen tot maximaal 50 voor uitsluitend patiŽnten met de diagnose persoonlijkheidsstoornissen is voor ons onbegrijpelijk. Minister Hoogervorst gaf ook aan, met een verwijzing naar het rapport van de Gezondheidsraad, dat patiŽnten met een recidiverende depressie zeer zwaar getroffen worden door een beperking van een maatregel die het aantal zittingen psychotherapie in het kader van de AWBZ beperkt tot 30, daar deze cliŽnten baat zouden hebben bij een langer durende psychotherapie. Wij verzoeken u daarom nader uit te leggen waarom de verruiming tot maximaal 50 zittingen psychotherapie uitsluitend geldt voor patiŽnten met persoonlijkheidsstoornissen. 3. Door de opeenvolgende veranderingen in de maatregel zal, zowel m.b.t. de behandeling als m.b.t. de afspraken met patiŽnten, een zeer onoverzichtelijke en onwenselijke situatie ontstaan doordat in de loop van de komende tijd verschillende veranderingen over elkaar heen moeten plaatsvinden. Zo krijgen patiŽnten met een reeds gestelde indicatie c.q. gestarte behandeling op basis van recht op 90 sessies, per 1 januari te horen dat deze ingekort moet worden naar 30 sessies (tenzij zij de meerdere sessies volledig zelf betalen), waardoor wij in feite gemaakte behandelovereenkomsten zullen moeten schenden. In de loop van het jaar, en nog onbekend per wanneer, zal opnieuw met hen besproken moeten worden dat het geen 30 maar 25 of 50 sessies worden. Weer een jaar later krijgen we de overheveling naar de basisverzekering, met nieuwe onzekerheden over duur en voortgang van lopende behandelingen, etc. Naast vele andere onzekerheden voor patiŽnten zal dit onherroepelijk schade aanrichten aan de therapeutische relatie en het vertrouwen van patiŽnten in een psychotherapeutische behandeling. Voor ons als professionals betekent dit in elk geval dat wij hierdoor ons vak niet naar behoren kunnen uitoefenen. 4. Ook ten aanzien van de ontwikkeling van de Diagnose Behandel Combinaties (DBCīs) is de AMvB uiterst ongunstig. Er zullen onbetrouwbare gegevens ontstaan omdat behandelingen op oneigenlijke gronden afgebroken dienen te worden. Immers, bij reeds lopende behandelingen zijn de indicaties gesteld op basis van de op dat moment geldende AWBZ-regelgeving. Wanneer deze behandelingen voortijdig afgebroken worden omwille van de nieuwe regelgeving, dreigt (naast de hiermee verbonden behandeltechnische en ethische consequenties) vertekening van de registratiegegevens. Men zou dan die DBC’s moeten gaan sluiten, niet omdat de behandeling is afgerond maar omdat patiŽnten om financiŽle redenen de behandeling gaan afbreken. Een juiste registratie van DBCīs is dan onmogelijk. Het DBC-traject wordt daarmee gefrustreerd, daar waar dit traject juist in gang gezet is om te komen tot de mede door de overheid gevraagde transparantie. Wij verzoeken u dit beleid Ė in relatie tot de wijzigingen in de AWBZ t.a.v. psychotherapie – toe te lichten. 5. De effectiviteit van psychotherapie is uitvoerig onderzocht en een zo drastische a-priori beperking van het aantal zittingen is geheel in tegenspraak met de ter beschikking zijnde wetenschappelijke gegevens. Voor ons is, op basis van wetenschappelijke gegevens en op zorginhoudelijke gronden niet te begrijpen waarom een patiŽnt met een persoonlijkheidsstoornis (die volgens de classificatieregels pas gesteld kan worden vanaf het 18e levensjaar) straks wel recht heeft op maximaal 50 vergoede zittingen, terwijl een patiŽnt met een ernstige stemmingsstoornis (bijvoorbeeld een recidiverende depressie) recht heeft op maximaal 25 vergoede zittingen. Wij verzoeken u daarom argumenten te geven waarom deze keuze is gemaakt. 6. De voorgestelde differentiatie alleen is gebaseerd op diagnostiek bij volwassenen en doet geen recht aan kinderen die psychotherapeutische behandeling behoeven. Juist bij de behandeling van jeugdigen is duidelijk aangetoond dat vroeg en vaak ook langer durend ingrijpen effect heeft en erger voorkomt. Veel effectonderzoeken m.b.t. de psychotherapeutische behandeling van kinderen wijzen op een noodzaak voor het ontwikkelen van behandeltrajecten, d.w.z. behandelingen die zich over langere tijd uitstrekken. Met andere woorden: de behandeling stopt niet na 25 zittingen, maar men plant vervolgzittingen op tijdstippen dat men verwacht dat het kind het moeilijk zal krijgen, of men blijft beschikbaar voor vervolgbijeenkomsten zodra zich terugval dreigt voor te doen. Wij verzoeken u te verantwoorden waarom kinderen straks per definitie worden uitgesloten van psychotherapeutische behandelingen die langer duren dan 25 zittingen. 7. Ook valt niet te begrijpen waarom in de vergoedingensystematiek een onderscheid wordt gemaakt tussen psychoanalytische behandelingen en andere langer durende psychotherapeutische behandelmethoden. Wij verzoeken u daarom argumenten te geven waarom deze keuze is gemaakt. Om bovengenoemde redenen vragen veel van onze leden zich af of het meewerken aan de ‘versoepelingī wel in het belang van onze patiŽnten is. Op dit moment vindt hierover nog beraad plaats binnen onze verenigingen. Ten aanzien van uw vragen luidt het gezamenlijk standpunt dan ook dat wij het, in de nu geldende situatie, om bovenstaande redenen t.o.v. de patiŽnten niet kunnen verantwoorden om mee te werken aan een invoering van de maatregelen (inclusief de īversoepelingī), omdat het zeker is dat deze voor een grote groep patiŽnten zal leiden tot het onthouden van het recht op adequate en toegankelijke psychotherapeutische behandeling. Wanneer een langer durende behandeling noodzakelijk is zullen alleen vermogende patiŽnten in staat zijn de vervolgzittingen te betalen. Wij vernemen graag uw reactie. Hoogachtend, de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), Dr. A.T. Veeninga, voorzitter de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP), Drs. D.C. Bouman, voorzitter de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), Prof. dr. R. Kahn, voorzitter het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Drs. J.A.C. Delimon, fungerend voorzitter sector Gezondheidszorg c.c. directie GVM, t.a.v. drs. J. Penninga

Fractievoorzitters van de Tweede Kamer

Vrijgevestigde psychotherapie in de AWBZ per 1 januari 2004: Circulaire van het College voor Zorgverzekeringen

      12 januari 2004

http://www.cvz.nl/cijfers_en_publicaties/circulaires/circulaire0362.asp

Ter informatie bovenstaande snelkoppeling om aan te klikken: de officiele circulaire van het College voor Zorgverzekeringen over de zelfstandige verstrekking AWBZ voor vrijgevestigde psychotherapeuten per 1 januari 2004.

AWBZ: beperkt tot 30 sessies met ingang van 1-1-2004

      19 december 2003

Op 27 oktober 2003 is een Algemene Maatregel van Bestuur verschenen, waarin de Minister van VWS aangeeft dat in het kader van de AWBZ wegens bezuinigingsmaatregelen vanaf 1 januari 2003 een maximum aantal psychotherapiesessies van 30 zal gelden. Ook bij lopende therapieen moet dat maximum vanaf 1 januari worden gehanteerd, tenzij het maximum van 90 zittingen al eerder is bereikt. Het ministerie treedt in overleg met de betreffende beroepsgroepen waaronder de NVVP, en ZN, GGZ-Nederland en CVZ over de invulling van een versoepeling van deze maatregel naar een maximum van 50 sessies bij persoonlijkheidsstoornissen, 25 sessies bij overige stoornissen en een onbeperkt aantal sessies bij psychoanalytische behandelingen (voor deze laatste groep mogelijk met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004). Deze versoepelde maatregel zal niet eerder dan per 1 juli 2004 van kracht worden. Gelijktijdig zal dan de eigen bijdrage verhoogd worden naar 15 euro per sessie, met een maximum van 675 euro per jaar. Tot die tijd geldt 10,40 euro per sessie met een maximum van 468 euro per jaar.

In dezelfde AMvB is aangegeven dat de psychotherapeut vanaf 1 januari 2004 is ondergebracht in het Besluit Zorgaanspraken AWBZ, waarvoor artikel 8 lid 1 werd uitgebreid.

Brief aan de Vaste Kamercommissie over de beperking van het aantal AWBZ-sessies psychotherapie

      16 oktober 2003

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie Maliebaan 50b, 3581 CS Utrecht, tel.: 030-2510161, fax: 030-2522866, e-mail: [email protected] Voorzitter en leden van de Vaste Commissie VWS van de Tweede Kamer Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum: Uw referentie: Onze referentie: Contactpersoon: 14 oktober 2003 902c141003b mevr. drs. M. L. Buitenhuis Betreft: pakketversobering AWBZ psychotherapie Geachte mevrouw Terpstra, dames en heren, In de Miljoenennota 2004 wordt een pakketversobering van de AWBZ aangekondigd, waarbij het aantal zittingen psychotherapie vanaf 1 januari 2004 wordt beperkt van 90 tot maximaal 30 zittingen. PatiŽnten die een langer durende psychotherapeutische behandeling nodig hebben, en dit niet zelf kunnen betalen, krijgen door deze bezuinigingsmaatregel geen adequate hulp. Met deze wijziging van de AWBZ wordt geen rekening gehouden met de ernst van de stoornissen van patiŽnten die meer dan 30 zittingen psychotherapie nodig hebben. Psychische stoornissen kunnen zeer ingrijpende belemmeringen veroorzaken op een enkel levensgebied, maar ook op meerdere levensgebieden. In de regel is bij ernstige stoornissen een groter aantal zittingen noodzakelijk dan bij minder ernstige stoornissen. Met de voorgenomen maatregel is een goede behandeling van een zeer kwetsbare groep van patiŽnten onmogelijk. Niet of onvolledig behandelen kan leiden tot blijvend persoonlijk lijden en tot (forse) beperkingen in het sociaal en maatschappelijk functioneren. Andere gevolgen zijn: gevaar voor decompensatie, uitval uit het arbeidsproces, en een toenemend gebruik van medische zorg en (dag)klinische voorzieningen binnen de GGZ. Speciale aandacht vragen wij hierbij voor kinderen en jeugdigen. Juist omdat in deze hulpverlening nadrukkelijk het netwerk (ouders, school, huisarts, etc.) betrokken wordt, en de diagnostiek bewerkelijk is, dient tijdig een afdoende behandeling plaats te vinden. Vaak vergt dit meer dan 30 zittingen. De effectiviteit van psychotherapie is door middel van wetenschappelijk onderzoek herhaaldelijk aangetoond, onder andere in het rapport Doelmatigheid van langdurige psychotherapie van de Gezondheidsraad (2001). Dit rapport geeft onder meer aan dat bij sommige patiŽntengroepen een goed behandelresultaat wordt verkregen met maximaal 20 zittingen psychotherapie, terwijl bij bepaalde psychische stoornissen een positief effect pas na langer behandelen verschijnt. In dit verband worden twee groepen genoemd die gebaat kunnen zijn bij langdurige psychotherapie: patiŽnten met persoonlijkheidsstoornissen en patiŽnten met chronisch terugkerende depressies. Doordat een werkzaam kortdurend alternatief ontbreekt, krijgt een grote groep mensen die met zeer ernstige psychische stoornissen simpelweg geen goede behandeling meer. Op het ogenblik bedraagt de gemiddelde behandelingsduur van cliŽnten met stemmings- en angststoornissen 38 zittingen en die van cliŽnten met persoonlijkheidsstoornissen 60 zittingen. Slechts 3% gebruikt het thans toegestane aantal van 90 zittingen. De volgende verenigingen vinden de beperking van psychotherapie in de AWBZ tot 30 zittingen om bovengenoemde redenen ontoelaatbaar: beroepsverenigingen:  Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP)  Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP)  Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)  Sectie Psychotherapie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)  Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) specialistische psychotherapieverenigingen:  Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie (VGCT)  Vereniging voor CliŽntgerichte Psychotherapie (VCgP)  Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse (NVPA)  Nederlands Psychoanalytisch Genootschap (NPG)  Nederlandse Vereniging voor Psychoanalytische Psychotherapie (NVPP)  Nederlandse Vereniging voor Groeps Psychotherapie (NVGP)  Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie (VKJP)  Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie (NVRG) cliŽntenorganisaties:  Stichting Pandora,  CliŽntenplatform voor Psychoanalyse en Psychoanalytische Psychotherapie (CPPP)  CliŽntenbond in de GGZ  Stichting Borderline In het belang van de cliŽnten met ernstige psychische problematiek vragen wij u, om hiervoor genoemde redenen, de drastische beperking van het maximum aantal zittingen psychotherapie niet door te voeren, dan wel een uitzondering op de regel te creŽren. Hoogachtend, namens alle bovengenoemde verenigingen, dr. M.H.M. de Wolf, voorzitter NVP, tel. 020 Ė 570 38 38 bijlagen:  prof. R.W. Trijsburg. Beperking psychotherapie. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, oktober 2003, p. 903 Ė 907.  brief aan Minister Hoogervorst d.d. 14-10-2003 c.c.: – Ministerie van VWS, directie GVM, t.a.v. ir. A.P.M. Bersee – Ministerie van VWS, directie GVM, t.a.v. drs. J. Penninga – Bestuur GGZ Nederland – Hoofdinspectie GGZ – Voorzitter Zorgverzekeraars Nederland – Nederlandse PatiŽnten/Consumenten Federatie

– Kamer Psychotherapeut CONO

Persbericht beperking AWBZ-sessies

      18 september 2003

16 september 2003 PERSBERICHT NVVP NEDERLANDSE VERENIGING VAN VRIJGEVESTIGDE PSYCHOTHERAPEUTEN Psychotherapie voor ernstige stoornissen uŪt de zorgverzekering Ė arbozorg er Ūn: AWBZ wordt misbruikt Met de beperking van de vergoeding van psychotherapie tot dertig behandelsessies maakt dit kabinet de behandeling van mensen met ernstige persoonlijkheidsstoornissen en chronische stemmingsstoornissen in de praktijk onmogelijk. Nog onlangs werd door de Gezondheidsraad vastgesteld dat langdurige psychotherapie voor deze groep mensen medisch noodzakelijk en werkzaam is. Er is voor deze patiŽnten geen alternatief. De Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP) protesteert met klem tegen de maatregel het aantal behandelsessies van maximaal 90 naar maximaal 30 terug te brengen. Bepaalde categorieŽn patiŽnten, vooral patiŽnten met de ernstigste stoornissen, zullen hierdoor verstoken zijn van adequate hulp. Deze groep is aangewezen op het maximum van 90 sessies dat nu is toegestaan. Een aanvullende verzekering zal voor deze groep niet beschikbaar zijn. Deze maatregel komt op een moment dat psychotherapie door vrijgevestigde psychotherapeuten voor het eerst sinds decennia rechtstreeks onder de AWBZ en de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG) wordt gebracht. In de gesprekken daarover tussen het Ministerie van VWS, de zorgverzekeraars, het College Tarieven Gezondheidszorg en de psychotherapeuten dreigen alle activiteiten van psychotherapeuten gereguleerd en gebonden te gaan worden aan ťťn WTG-tarief. Het beetje marktwerking dat in deze sector bestaat Ė en dat door het kabinet zo sterk met de mond wordt beleden Ė wordt daarmee ook teniet gedaan. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat training, coaching en hulp bij arbeidsgerelateerde problemen, die nu veelal door werkgevers gefinancierd worden, toenemend vanuit de AWBZ betaald zullen worden. Het gevolg is dat patiŽnten met ernstige en onverzekerbare klachten, voor wie deze volksverzekering juist is bedoeld, buiten de boot vallen, terwijl langs een achterdeur mensen binnengelaten worden voor wie via verschillende wegen private financiering beschikbaar is. De NVVP kan de logica hiervan niet vatten! Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het bureau van de NVVP,

tel. 030-2364338

Wijziging bijdrageregeling zorg per 1 januari 2003

      10 december 2002

Per 1 januari 2003 geldt een eigen bijdrage van 10,40 euro per zitting voorindividuele, groeps- of gezinspsychotherapie, tot een maximum van 468 euro per kalenderjaar, waarbij voor gezinstherapie de bijdrage en het maximum gelden per gezin. Voor partnerrelatiepsychotherapie is een bijdrage verschuldigd van 5,20 euro per zitting, tot een maximum van 468 euro per kalenderjaar.

Zorgnota gunstig voor GGZ

      16 september 2002

EMBARGO TOT DINSDAG 17 SEPTEMBER 15.15 UUR 16 september 2002 Zorgnota gunstig voor GGZ GGZ Nederland, de brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg, is tevreden met de uitkomsten van de eerste Zorgnota van het kabinet Balkenende. Verzekerden kunnen voortaan het hele jaar gebruik maken van hun aanspraken op zorg. Er komt een einde aan het budgetplafond. Hierdoor kan de ggz voldoende productieafspraken maken met zorgverzekeraars. De aangekondigde invoering van Diagnose Behandel Combinaties, met vrije onderhandelingen over prijs, kwaliteit en hoeveelheid is eveneens gunstig voor de ggz. Het maakt maatschappelijk ondernemerschap mogelijk en is dť manier om verdergaande doelmatigheid te realiseren. Ook brengt de Zorgnota de overheveling van de ggz naar de ziekenfondswet/basisverzekering een stap dichterbij. Met de realisering van deze beleidsvoornemens stelt minister Bomhoff de ggz in staat de meeste ambities uit haar actieprogramma ” Alle 5 op een rij” uit te voeren. Door de invoering van de open eind financiering kunnen de instellingen voortaan reŽle productieafspraken maken en eindelijk het tekort aan ggz oplossen. De sector krijgt nu de mogelijkheden om bestaande wachtlijsten weg te werken. Ook kan de ggz haar bijdrage aan het terugdringen van verwaarlozing en overlastproblemen vergroten. De Zorgnota brengt de door GGZ Nederland bepleitte overheveling van de ggz van de AWBZ naar de ziekenfondswet/basisverzekering dichterbij. Door deze overheveling, en door de invoering van de DBC-systematiek, worden ggz-instellingen in staat gesteld om daadwerkelijk als maatschappelijk ondernemer op te treden. Hierdoor kunnen de instellingen veel flexibeler inspelen op de vraag van hun patiŽnten. In de Zorgnota van de nieuwe Minister van VWS worden wezenlijke keuzes gemaakt richting een betere aansluiting tussen vraag en aanbod in de ggz. GGZ Nederland is dan ook tevreden over de kern van zijn beleidsvoornemens. De Zorgnota bevat niettemin een aantal onderdelen waarin de minister zich inconsequent toont richting deze voornemens. Om de noodzakelijke kwaliteit van zorg te realiseren is het nodig dat GGZ Nederland de ruimte krijgt om daarover met verzekeraars afspraken te maken. Dit vooruitlopend op de invoering van de DBC-systematiek. Daarbij moet de overheid zich onthouden van ingrepen in de prijs, zoals de minister ook zelf stelt. GGZ Nederland acht het mede daarom onjuist dat de minister opbrengsten van efficiencykortingen en vermindering van administratieve lasten op voorhand inboekt. Daardoor wordt het de instellingen onmogelijk gemaakt deze opbrengsten in te zetten voor verbetering van de productkwaliteit. GGZ Nederland hecht net als de minister veel waarde aan doelmatige en transparante zorgverlening. GGZ Nederland timmert hiervoor hard aan de weg via ICT-projecten en de databank Zorg-is. Verdere investeringen in ICT zijn niettemin nodig. Dat is ook het oordeel van de minister. De benodigde investeringsruimte biedt hij evenwel niet. Om daadwerkelijk voldoende goede zorg te kunnen bieden, moet de ggz kunnen beschikken over voldoende goed opgeleid personeel. Daarvoor moet de ggz marktconforme arbeidsvoorwaarden kunnen bieden. Deze arbeidsvoorwaarden komen in de CAO-besprekingen tussen GGZ Nederland en de vakbonden tot stand. De minister van VWS zet deze onderhandelingen onterecht onder druk door uit te gaan van een contractloonstijging van maximaal 2.5%. Deze stijging ligt ruim onder de contractloonstijging in de markt van 3.25%. De stijging van de pensioenpremies krijgt bovendien geen aandacht. Daarmee wordt de ggz opnieuw op achterstand gezet op de arbeidsmarkt.

Het nieuwe kabinet schenkt aandacht aan het terugdringen van overlast en het verhogen van de veiligheid op straat, ook via inspanningen van de zorgsector. GGZ Nederland ziet daar een grote uitdaging. Mede in dit verband, alsook met het oog op de gezondheid en kwaliteit van leven van de betrokkenen, betreurt GGZ Nederland het voornemen van de minister om de heroÔneverstrekking aan zwaar en langdurig verslaafden slechts op de bestaande capaciteit te handhaven.