(persbericht 01/082 SZW d.d. 16 mei 2001)
Cijfers zeggen soms meer dan woorden. Maar niet altijd. Want net als met woorden kun je met cijfers soms verschillende kanten op. Vormen zij aanleiding voor verschillen van opvatting. Als dat het geval is, wat ligt dan meer voor de hand dan het scheppen van duidelijkheid.
U hebt duidelijkheid willen scheppen over het aantal ernstige ongelukken en de oorzaken ervan. Dit rapport is het resultaat. Ik wil u daarvoor graag een compliment geven. Het toont uw betrokkenheid bij het veiligheidsbeleid. Kijkend naar de conclusies kan over één ding geen twijfel bestaan: over het doel van het veiligheidsbeleid bestaat tussen u en mij geen enkel verschil van mening.
Want het veiligheidsbeleid kan altijd beter. Elk arbeidsongeluk is er één te veel. Of dat ongeluk nu ernstig of minder ernstig is. Dat is de inzet van mijn beleid en dat is ook de houding die alle betrokkenen moet stempelen: werkgevers, werknemers, ondernemingsraden, arbo-diensten. Dat vraagt om scherpe aandacht voor veiligheid. Op de werkvloer. Binnen de organisatie. Bij het naleven van wet- en regelgeving. Dan pas zal het beleid ook echt vruchten af kunnen werpen.
De primaire verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeleid ligt bij werkgevers en werknemers. Dat is een doelbewuste keuze geweest van de overheid. Waarom? Omdat het vanzelfsprekend is dat werkgevers zorgen voor goede en veilige arbeidsomstandigheden, dat werknemers zichzelf niet in gevaar brengen. Arbodiensten met hun deskundigheid helpen werkgevers en werknemers daarbij.
Natuurlijk kan de overheid niet volstaan met uitsluitend een appèl op de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers.
We hebben duidelijke eisen en richtlijnen in wet- en regelgeving vastgelegd.
Werkgevers moeten zich houden aan veiligheidsvoorschriften op de werkplek. Als zij dat niet doen komen ze op een kwaad moment de Arbeidsinspectie tegen. Die deelt direct forse boetes uit bij ernstige overtredingen en legt werkzaamheden stil totdat afdoende maatregelen zijn getroffen. Lik op stuk. In één jaar tijd deelde de inspectie 2233 boetes uit. De gemiddelde hoogte bedroeg 4.600 gulden.
Maar het gaat niet alleen om sanctiebeleid.
Wat we willen is dat het veiligheidsbeleid een integraal onderdeel vormt van de bedrijfsvoering. Daarom zijn risico-inventarisatie en evaluatie, ongevallenmelding en ongevallenregistratie in de Arbowet verplicht gesteld. Moeten ernstige ongelukken gemeld worden bij de Arbeidsinspectie en volgt daarop onderzoek. Daarom ook hebben we in december van het afgelopen jaar de Arbowet nog eens aangescherpt. Moet aan ondernemingsraden en personeelsvertegenwoordigingen bevestigd worden dat een ongeval aan de Arbeidsinspectie is gemeld, moeten alle werknemers kennis kunnen nemen van het ongevallenregister.
Essentieel is in feite het permanente leerproces. Want uiteindelijk staat of valt het veiligheidsbeleid in ondernemingen met de wil om er echt iets aan te doen. Het is niet zo moeilijk om risico’s te inventariseren en een Plan van Aanpak op te stellen. Maar als het daarbij blijft, is al het werk voor niets geweest. Er zullen acties moeten worden ondernomen om de werkvloer veilig te maken en te houden. Door toezicht op risicovolle werkzaamheden bijvoorbeeld. Of door voorlichting en onderricht, zodat werknemers niet alleen de gevaren kennen, maar ook de procedures en voorschriften die hun veiligheid waarborgen.
Dan houdt veiligheidsbeleid ook nooit op. Wordt er geen genoegen genomen met af en toe een risico-inventarisatie. Maar vindt altijd melding plaats aan de Arbeidsinspectie van ernstige ongelukken, wordt ieder klein ongeluk door werkgevers zelf zorgvuldig onderzocht en worden zo nodig maatregelen getroffen.
Het beleid is duidelijk. Het beperken van arbeidsongelukken tot het absolute minimum. Dat moet althans de intentie zijn van iedereen: werkgevers, werknemers, ondernemingsraden, Arbo-diensten. Maar hoe staat het er mee in de praktijk?
Ik kom eerst even terug op de aanleiding voor dit onderzoek. De cijfers over ernstige ongevallen in de jaarverslagen van de Arbeidsinspectie. We zagen tussen 1997 en 1998 in dat verslag een forse stijging van het aantal ernstige ongelukken dat werd onderzocht. Maar dat heeft niet direct te maken met de toegenomen onveiligheid op de werkplek. Die stijging komt vooral voort uit een betere registratie door het nieuwe landelijke informatiesysteem dat de Arbeidsinspectie toen in gebruik heeft genomen.
Verder spelen de toegenomen activiteiten van de arbodiensten een rol bij de verhoging van het aantal meldingen, evenals de bedrijfstakgewijze aanpak van de Arbeidsinspectie. En we kunnen ook denken aan de explosieve groei van het aantal banen.
In 1999 was overigens al weer sprake van een daling van het aantal ernstige ongelukken dat werd gemeld. Al met al vermoeden wij dat het aantal ernstige ongelukken in Nederland al jaren redelijk stabiel blijft in relatie tot het aantal werkenden. Hetzelfde geldt voor het aantal dodelijke ongelukken. In 1997 waren dat er 109 in 2000 103.
Die stabiliteit blijkt ook wel uit uw onderzoek. Maar liefst 84% van de kaderleden die u hebt ondervraagd, beoordeelt het eigen bedrijf als ‘veilig’. 5% typeert de eigen werksituatie zelfs als ‘zeer veilig’ Dat is bij elkaar bijna 90%.
Geen reden voor paniek dus, maar evenmin reden om achterover te leunen. Want ook als het om ernstige ongelukken gaat is stilstand eigenlijk achteruitgang. We zullen een forse slag moeten maken. Het FNV rapport geeft de richting aan waarin we het moeten zoeken.
‘Papieren veiligheid’ is de titel van uw rapport. Die typering zal niet op alle bedrijven van toepassing zijn. Maar ze geeft goed aan waar het al gauw aan kan schorten. Aan de valse geruststelling dat het wel goed zit met het veiligheidsbeleid als het maar eenmaal op papier staat. Een gedachte die zich nog eens gemakkelijk laat voeden door een verkeerd kostenbewustzijn.
Papieren veiligheid staat haaks op het beleid van permanente aandacht voor veiligheid in bedrijven. Papieren veiligheid betekent dat de instrumenten die zijn gemaakt om de veiligheid te verbeteren en te garanderen ongebruikt blijven liggen. Leidt ertoe dat men hooguit door schade en schande wijzer wordt. Schade die vaak veel groter is dan de boete van de Arbeidsinspectie, omdat steeds vaker schadeclaims van slachtoffers volgen. Dan heb ik het nog niet eens over het leed van slachtoffers dat nooit vergoed kan worden.
Het meest opmerkelijke resultaat van uw onderzoek betreft de meest genoemde oorzaken van ongelukken door de geënquêteerde werknemers.
Ik noem bravoure en het nemen van te veel risico op de werkplek. Samen met slordigheid zijn dat in 40% van de gevallen de belangrijkste oorzaken van ernstige ongevallen. Het zijn bijzonder opmerkelijke uitkomsten van het FNV-rapport. Ongevallen die makkelijk hadden kunnen worden voorkomen als werknemers zich verantwoordelijk, oplettend en zorgvuldig hadden gedragen. Dit vraagt om een cultuuromslag op de werkvloer.
Bij deze cultuuromslag past een belangrijke rol voor de ondernemingsraden. Laten zij er voor zorgen dat de Risico inventarisatie en evaluatie meer is dan een papieren oefening. Dat er werk gemaakt wordt van een Plan van Aanpak. Ondernemingsraden, Arbo – of VGWM-commissies hebben de mogelijkheden en bevoegdheden om het veiligheidsbeleid regelmatig op de agenda te zetten in het overleg met de werkgever. Zich sterk te maken voor de uitvoering van maatregelen. Het is een conclusie uit het FNV-rapport die ik van harte beaam.
Onderzoek werpt vaak nieuw licht op ongelukken. Leidt ertoe dat ongelukken worden voorkomen. Daarom is onderzoek naar ongelukken noodzakelijk. Binnen bedrijven. Maar ook op grotere schaal. Informatie en preventie gaan immers hand in hand. Bovendien kunnen we met behulp van informatie veranderingen in arbeidsrisico’s en effecten van maatregelen opsporen.
Hier ligt een duidelijke taak voor de overheid. We hebben dan ook een aantal monitoractiviteiten ontwikkeld. Ik noem er een paar.
Met ingang van 1 januari 2000 worden in de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS aan zo’n 60.000 werknemers vragen gesteld over ongevallen. Doel: een betere schatting van het aantal arbeidsongelukken, informatie over letsel en verzuimduur. Binnenkort komen de resultaten beschikbaar.
Via het Letsel Informatie Systeem (LIS) worden arbeidsongevallen geregistreerd bij de eerste hulpposten van ziekenhuizen. In het bevolkingsonderzoek Ongevallen in Nederland worden specifieke vragen gesteld over arbeidsongevallen.
De Arbeidsinspectie voert ook zelf onderzoeken uit. Op dit moment worden de in 2000 gemelde ernstige ongevallen geanalyseerd. Een nadere analyse van bij de Arbeidsinspectie geregistreerde dodelijke ongevallen zal binnenkort beschikbaar komen.
Uw onderzoek was voor mij aanleiding om de jaarlijkse Arbomonitor uit te breiden met een aantal vragen over ongevallen. Bedrijven zal worden gevraagd welke maatregelen ze hebben genomen naar aanleiding van een ongeval.
Er gebeurt dus veel op het gebied van onderzoek en monitoring. Doel van al deze activiteiten samen is arbeidsongevallen scherp in een totaal beeld te vangen, zodat we weten waar we aan toe zijn, zodat we ook weten waar optreden geboden is.
Veiligheidsbeleid kan altijd beter. Dat is mijn inzet. Samenvattend: de onderzoeken die ik zojuist genoemd heb moeten tot verbeteringen leiden, evenals de Arbomonitor en het lik op stuk beleid. En natuurlijk de aangescherpte meldingsplicht die werknemers de gelegenheid biedt sterker betrokken te raken bij de aanpak van ongevallen.
En laten ook werknemers hun verantwoordelijkheid nemen. Weerstand bieden tegen bravoure, onnodige risico’s vermijden, zorgvuldig te werk gaan.
Kortom: als veiligheid bij iedereen in het bedrijf of in de onderneming tussen de oren zit kunnen we een forse slag maken bij het terugdringen van het aantal ernstige arbeidsongelukken.
Ik weet dat de bereidheid er is. Dat blijkt bijvoorbeeld wel uit de vele arbo-convenanten die we sluiten om de werkdruk aan te pakken. Zaak is dat we niet verslappen. Uw rapport levert daaraan in ieder geval een flinke bijdrage.