Op 16 juli 2002 is de Nieuwe Tabakswet in werking getreden. Op 1 januari 2004 moet hij ook binnen de Nederlandse bedrijven zijn doorgevoerd.
Reden voor veel werknemers om FNV Bondgenoten te bellen met de vraag: hoe zit het nu met roken op het werk?
De één belt met de vraag hoe de overlast van sigarettenrook kan worden aangepakt. De ander vraagt zich juist af of het strenge rookbeleid van de werkgever de ‘rechten’ van rokers niet teveel inperkt.
In de nieuwe Tabakswet is een artikel opgenomen dat alle werkgevers verplicht om maatregelen te nemen zodat werknemers hun werk kunnen doen zonder hinder of overlast te ondervinden van tabaksrook.
Dat is dus geen absoluut rookverbod. Maar de speelruimte om in werkruimtes ‘gewoon’ te laten roken is wel vrijwel gelijk aan nul. Alleen als voor 100% gegarandeerd kan worden dat niemand – dus ook geen collega die even voor zijn of haar werk in de buurt moet zijn – schade of hinder ondervindt van het roken, is roken toegestaan.
Dat geldt voor de magazijnmedewerker maar ook voor de president-directeur.
In alle andere gevallen zal de roker zijn aangewezen op aparte, goed geventileerde rookruimtes. Het is dan ook zaak binnen het bedrijf op tijd goede afspraken hierover te maken, want hoe vaak komt het voor dat iemand echt in zijn eentje (of met rokende collega’s) werkt, zonder contact met anderen te hebben?
Met vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties is wel afgesproken dat deze verplichtingen vanaf 1 januari 2004 van kracht worden.
Werkgevers hebben dus ruim de tijd gekregen om aanpassingen in gebouwen en op werkplekken aan te brengen. Toch wijst onderzoek uit dat veel werkgevers tot op het laatst wachten met het treffen van maatregelen.
Overigens zijn werkgevers op grond van de Arbowet al lang verplicht om maatregelen te nemen die werknemers beschermen tegen tabaksrook.
Want tabaksrook bevat kankerverwekkende stoffen, waar ook de meeroker aan wordt blootgesteld.
De Arbowet verplicht werkgevers om blootstelling aan gevaarlijke en kankerverwekkende stoffen te voorkomen. Met name artikel 4.9 van het arbobesluit bevat een dergelijke bepaling.
Op grond hiervan kan iedere werknemer een rookvrije werk- en pauzeplek eisen.
In 2000 heeft de rechter dan ook een werkneemster van een postsorteercentrum in het gelijk gesteld en de werkgever verplicht tot het invoeren van een algemeen rookverbod. Als onderbouwing voor dit besluit werd gesteld dat rokers de gezondheid van niet-rokers dienen te respecteren. Voor de rokers zou een speciale rookruimte moeten worden ingericht. Dat inrichten van één of meer speciale rookruimtes is essentieel. Want ook al is roken geen ‘recht’ dat betekent nog niet dat de werkgever zich niets van de wensen van rokers hoeft aan te trekken. De werkgever heeft er immers zelf groot belang bij om al zijn werknemers een prettige werkomgeving te bieden.
En dus is het sterk aan te raden dat ook rookverslaafden op zijn tijd kunnen roken zonder daarbij de gezondheid van anderen te schaden.
Zie ook het Stivoro ‘ stappenplan naar een rookvrije werkplek’