
Laatse update:12 september 2003
Een groot deel van de arbeidsomstandighedenwetgeving in Nederland is gebaseerd op Europese regels. Zo ook de regelgeving voor wat betreft het toetreden van daglicht. In de Europese Richtlijn voor Veiligheid en Gezondheid van 1989 staat het als volgt (Bijlage I):
“8.1 . Op de arbeidsplaatsen moet, voor zover mogelijk, voldoende daglicht kunnen binnenkomen en dienen de nodige voorzieningen voor een adequate kunstverlichting aanwezig te zijn om de veiligheid en gezondheid van de werknemers te beschermen” .
Gebouwen die sinds 1/1/1993 gebouwd zijn moeten vanaf die datum aan deze voorwaarde voldoen. Voor oudere gebouwen geldt die verplichting vanaf 1/1/1996.
In Duitsland geldt de ‘Arbeitsstaettenverordnung’ uit 1996. Hier is de daglichtbepaling direkt onderdeel van de ‘uitzichtbepaling’, die nagenoeg voor elke werkruimte geldt (behalve voor ondergronds gelegen verkoopruimtes)(…) (paragraaf 7)
In Engeland staat de vergelijkbare bepaling opgenomen in ‘the Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992’, van kracht vanaf 1993. Artikel 8 daarvan is overigens een treurigmakende variant van de ook in Nederland in zwang gekomen ‘globale’ (zeg maar rustig: uiterst vage) regelgeving, d.w.z. dat ‘voldoende licht, en wel zoveel als redelijkerwijs mogelijk daglicht’ wordt vereist.
In Oostenrijk is in de daar geldende ‘ Arbeitsstattenverordnung’ naast een daglichtbepaling ook nog een uitzichtbepaling opgenomen (artikel 25). Daglicht:zoveel mogelijk streven naar ‘natuurlijk licht’ via openingen die minstens 10% van het vloeroppervlak beslaan
Uitzicht: voorzieningen voor uitzicht met een oppervlakte van tenminste 5% van het vloeropppervlak . Echter ook hier nogal wat uitzonderingen (waaronder winkels in dichtbebouwde stedelijke gebieden). (12-09-03)