Arboconvenanten: twijfels VNO

0

VNO-NCW twijfelt aan haalbaarheid arboconvenanten nieuwe stijl

Het VNO-NCW twijfelt of in deze regeerperiode twintig arboconvenanten nieuwe stijl zullen worden afgesloten. Dat zegt secretaris Arbeidsomstandigheden van de werkgeversorganisatie. Bob Koning in een reactie op de hoge verwachtingen over de convenanten die staatssecretaris Hans Hoogervorst op 4 februari tijdens een conferentie in Den Haag uitsprak. De nieuwe taakstellende convenanten zijn een belangrijk element in het plan van aanpak WAO dat staatssecretaris Hoogervorst onlangs presenteerde. Nauwelijks bekomen van de vele reacties op zijn plan van aanpak voor de WAO reageerde staatssecretaris Hans Hoogervorst op 4 februari tijdens de conferentie “Werkstress- strategieën, scenario’s en overeenkomsten” in Den Haag op de commotie die ontstond medio januari. Zijn plan van eenduidiger keuren, sneller keuren, arboconvenanten en eerder ingrijpen bij dreigende arbeidsongeschiktheid zorgde ervoor dat hij over aandacht niet te klagen had. Eenieder die ook maar iets met arbeidsongeschiktheid te maken heeft, spoedde zich naar de denkbeeldige reactiemicrofoon. De staatssecretaris zelf concludeerde dat hij in ieder geval de tongen los had gekregen. Hoogervorst: “Ik heb sinds de presentatie van mijn plan geen krant open kunnen slaan zonder plannen aan te treffen om de WAO terug te dringen. Uit al die raadgevingen blijkt in ieder geval dat in de samenleving weer het gevoel leeft dat het nodig en ook mogelijk is het aantal arbeidsongeschikten terug te dringen. Dat is winst. Dat gevoel moeten we vasthouden. En we moeten het vertalen in praktische actie. Want, om een oud gezegde aan te halen: een lepel vol daad is beter dan een schepel vol raad.”Hoogervorst greep de gelegenheid aan om zijn plannen nog eens te verduidelijken en het bedrijfsleven nog eens stevig toe te spreken. “Het bedrijfsleven moet beter gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn. We hebben welbewust de financiële betrokkenheid van werkgevers bij ziekte en arbeidsongeschiktheid vergroot. Maar het is de vraag of in alle ondernemingen het besef is doorgedrongen dat het voorkomen van arbeidsongeschiktheid lonend is. Letterlijk, veel geld kan opleveren. Het zou mij niet verbazen als veel werkgevers zich pas achteraf, als het te laat is, realiseren hoeveel geld ze kwijt zijn als een werknemer in de WAO verdwijnt.Secretaris Arbeidsomstandigheden Bob Koning van de werkgeversorganisatie VNO-NCW kan ‘een aardig eind meegaan’ in de kritiek van Hoogervorst. Koning: “Bij grote ondernemingen leeft het besef dat je geld kan besparen wel, maar bij kleinere bedrijven wat minder. Daar ligt duidelijk een voorlichtende taak voor arbodiensten, het ministerie, maar ook werkgeversorganisaties. Maar dan moet je wel aannemelijk kunnen maken dat die kosten omlaag gaan. Dat kan alleen als bedrijven goede adviezen krijgen over bijvoorbeeld een Risico Inventarisatie en Evaluatie. Bovendien ligt in tweederde van de gevallen de oorzaak van ziekte en arbeidsongeschiktheid nog steeds buiten het bedrijf. Ik wil niet de discussie over risque professionel en risque social weer opnieuw voeren, maar je moet er wel rekening mee houden.”Dat doe je volgens Koning door onder meer een betere afstemming tussen de curatieve- huisarts, specialist- en arbozorg. Bovendien valt nog heel wat winst te halen in verkorting van wachttijden en goede verzuimbegeleiding. “Bedrijven willen best meer doen aan reïntegratie en preventie, ook al ligt de oorzaak vaak niet eens op de werkvloer, maar dan moeten daar wel de mogelijkheden voor zijn.”Hoogervorst haalde op de conferentie nog een stokpaardje van hem aan: de arboconvenanten. De bewindsman heeft grote verwachtingen van het nieuwe, taakstellende instrument. Het kabinet heeft 160 miljoen gulden uitgetrokken om minimaal twintig convenanten tijdens de kabinetsperiode af te sluiten. Hoogervorst: “Concrete, taakstellende afspraken over de risico’s die werknemers dagelijks lopen met tillen, RSI, werkdruk, schadelijk geluid, gevaarlijke stoffen. Want meer dan vier miljoen werknemers staan bloot aan een of meer van dit soort risico’s. Het gaat vaak om sluipende ziekmakers, die niet onmiddellijk de gezondheid aantasten maar die daardoor des te verraderlijker zijn.”

Maar of die twintig convenanten gehaald worden is nog maar de vraag. Tot nu toe is nog geen enkel convenant afgesloten. Koning: “Het cijfer van twintig convenanten wordt door de staatsecretaris genoemd, maar dat is voor zijn rekening. Ik weet niet of we het redden. Het loopt een beetje stroef omdat de vakbeweging en ook de overheid cijfers aan het convenant willen plakken. Dat is voor de werkgevers een moeizame zaak. Je kunt niet afspreken dat je bijvoorbeeld het aantal RSI gevallen met een paar procent laat dalen. Daar is het probleem veel te divers voor en bovendien zitten nu een aantal RSI-gevallen in de pijplijn, waar we nu nog geen weet van hebben. Dat we wat aan problemen als RSI, rugklachten en werkdruk moeten doen, is duidelijk, maar we moeten geen kwantitatieve waarde aan een convenant meegeven.”

Uit: Arbeidsomstandigheden 3, 1999