Laatste update: 7 februari 2001
(zoals uitgewerkt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
INTENTIEVERKLARING [naam branche],
INZAKE [omschrijving onderwerpen]
[datum]
Ondergetekenden,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Hoogervorst,
hierna te noemen: de overheid
enerzijds
en
1. Vereniging voor ondernemingen…., rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam + functie]
2. Vereniging voor werknemers……, rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam + functie]
hierna te noemen: de organisaties
anderzijds
Verder te noemen: partijen
Overwegende dat,
- het kabinet in het regeerakkoord, voor de kabinetsperiode van 1998 tot 2002, stelt dat door verbeterde preventie van arbeidsgebonden aandoeningen en vroegtijdige reïntegratie in het arbeidsproces van zieke of tijdelijk arbeidsongeschikt geraakte werknemers, belangrijke structurele besparingen in de sociale verzekeringen en gezondheidszorg zijn te realiseren;
- goede arbeidsomstandigheden bijdragen aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en produktiviteit van werknemers;
- de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;
- nochtans een verhoudingsgewijs groot aantal werknemers is blootgesteld aan de arbeidsrisico’s: tillen, RSI, werkdruk, schadelijk geluid, en gevaarlijke stoffen, waardoor het risico van arbeidsuitval onaanvaardbaar wordt vergroot;
- verdere verbetering van arbeidsomstandigheden en vroegtijdige reïntegratie van zieke werknemers via maatwerk op bedrijfstakniveau en in individuele bedrijven tot stand moet komen;
- maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;
- het kabinet in het regeerakkoord extra financiële middelen beschikbaar heeft gesteld voor het afsluiten van convenanten in branches waar de arbeidsrisico’s het grootst zijn;
- de basis en verantwoording voor het afsluiten van deze convenanten is neergelegd in de nota ‘Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar
(1999-2002)’; - het kabinet samen met de leden van de Stichting van de Arbeid, op 3 december 1998, een gemeenschappelijke verklaring hebben ondertekend, waarin zij de aanpak van ‘Arboconvenanten nieuwe stijl’ ondersteunen en als belangrijk instrument zien voor de preventie van ernstige arbeidsrisico’s;
- onderhavige intentieverklaring ter vaststelling dient van: a) de wijze waarop het convenant tot stand komt; b) de voorwaarden waaraan het convenant tenminste moet voldoen;
komen het volgende overeen:
DEFINITIES
Artikel 1
1. werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998; 2. werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
3. branchebegeleidingscommissie (BBC): een commissie ten behoeve van de totstandkoming, aansturing en begeleiding van het arboconvenant [naam], bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen;
4. stand van de wetenschap: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisico’s, ziekteverzuim en WAO-intrede die door vakdeskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheidskundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is;
5. nulmeting: meting waarbij de uitgangssituatie wordt vastgesteld met betrekking tot de afspraken uit het convenant over terugdringing van de risicopopulatie inzake arbeidsrisico [arbeidsrisico(‘s) noemen], over vermindering van het ziekteverzuim en de WAO-instroom en over te nemen maatregelen. Deze meting dienst als referentiepunt voor het meten van de effecten die behaald worden met het uitvoeren van de afspraken uit onderhavig convenant;
6. arboconvenant: tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico’s en het terugdringen van het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de branche [naam]; 7. Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het convenant, met begroting en afspraken over implementatie van de voorgenomen maatregelen;
8. [definities onderwerpen van de intentieverklaring]
9. ….
AMBITIE
Artikel 2
1. Partijen stellen zich ten doel om binnen 1 jaar na ondertekening van onderhavige intentieverklaring te komen tot de ondertekening van een arboconvenant [naam] op het terrein van [omschrijving arbeidsrisico(‘s)] en verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie in het eerste ziektejaar.
2. Partijen stellen uiterlijk binnen één maand na ondertekening van onderhavige intentieverklaring conform art. 3 een branchebegeleidingscommissie (BBC) in ten behoeve van de totstandkoming en uitvoering van het arboconvenant [naam]. 3. De BBC legt de overeengekomen afspraken en maatregelen neer in een conceptconvenant en bijbehorend Plan van Aanpak en legt deze voor aan de onderscheiden achterbannen. Na instemming worden conceptconvenant en bijbehorend Plan van Aanpak definitief, en door partijen ondertekend.
4. …
BRANCHEBEGELEINDINGSCOMMISSIE
Artikel 3 1. De BBC bestaat uit vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en de overheid. Elke ondertekenende partij wijst tevens een plaatsvervangend lid aan van de BBC. De BBC stelt uit haar midden een voorzitter aan. 2. De BBC kan, indien nodig en gewenst, uit haar midden werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen. 3. Om tot een voor alle partijen aanvaardbaar, werkbaar en ambitieus convenant te komen, onderneemt de BBC de volgende activiteiten: a) het adviseren over inhoud en opzet van onderzoek naar de stand van de wetenschap en de nulmeting, zoals nader is omschreven in artikel 4; b) het bepalen van de kwantitatieve doelstellingen(en) en de termijn van het convenant, zoals nader is omschreven in artikel 5; c) het doen van voorstellen voor en besluiten over haalbare afspraken omtrent de toepassing van normen en/of maatregelen, zoals nader omschreven in artikel 5; d) het opstellen van een Plan van Aanpak, zoals nader omschreven in art. 6; e) het doen van voorstellen voor en het besluiten over de verdeling van de benodigde financiële middelen die van de bijdragende partijen worden gevraagd voor de voorbereiding en uitvoering van het convenant; f) het doen van voorstellen voor en het besluiten over een procedure voor het oplossen van conflicten in verband met de uitvoering van het convenant, in het geval één of meer partijen de afspraken in het convenant niet nakomen; g) het doen van voorstellen en het besluiten over de rol van de Arbeidsinspectie en/of andere instanties, tijdens en na de convenantsperiode, voor het waarborgen van de naleving van de convenantsafspraken op ondernemingsniveau. 4. De BBC wijst conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden een rechtspersoon aan, die optreedt als opdrachtgever van de in lid 3 omschreven activiteiten.
5. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van externe deskundigen of een extern projectbureau noodzakelijk is.
NULMETING EN ONDERZOEK STAND VAN DE WETENSCHAP
Artikel 4
1. Een nulmeting wordt verricht naar de risicopopulatie die is blootgesteld aan [omschrijving arbeidsrisico(‘s)], alsmede naar het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de branche [naam].
2. Een nulmeting wordt tevens verricht naar de maatregelen waarover in het convenant afspraken zijn gemaakt.
3. Indien nodig wordt ook onderzoek verricht naar de branche-specifieke stand van de wetenschap voor de beheersing van [omschrijving onderwerp]. Branche-specifiek houdt in: speciaal gericht op maatregelen die mogelijk zijn binnen de branche [naam]. Voor meer algemene, branche-overstijgende stand van de wetenschap aangaande te nemen maatregelen op [omschrijving onderwerp] wordt verwezen naar de onderzoeken die in dit kader reeds zijn verricht, te weten [titel branche-overstijgend onderzoek].
KWANTITATIEVE DOELSTELLINGEN
Artikel 5
1. Het beoogde effect van het convenant wordt vastgelegd in de volgende kwantitatieve doelstellingen:
a) de reductie van de risicopopulatie inzake [omschrijving arbeidsrisico(‘s)] en met betrekking tot de reductie van het verzuim en van de WAO-instroom in de branche [naam];
b) het realiseren van een kwantificeerbare norm inzake [omschrijving arbeidsrisico(‘s)];
c) het realiseren van kwantificeerbare maatregelen inzake [omschrijving onderwerpen intentieverklaring]. 2. De in lid 1 genoemde kwantitatieve doelstellingen zijn gebonden aan een termijn waarbinnen de doelstellingen moeten worden gerealiseerd.
3. De kwantitatieve doelstellingen worden zo mogelijk gebaseerd op beschikbare recente gegevens en op de uitkomsten van onderzoek naar de stand der techniek. Als geen recente gegevens voorhanden zijn, kan onderzoek worden uitgezet om een indicatie te krijgen van de omvang van het betreffende risico, c.q. het verzuim en de WAO-instroom. Bezien kan worden of het mogelijk is dit onderzoek te combineren met de nulmeting.
PLAN VAN AANPAK
Artikel 6
1. Aan het arboconvenant [naam] wordt een Plan van Aanpak toegevoegd, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van het convenant. De volgende activiteiten maken deel uit van het Plan van Aanpak:
a) toepassing van de stand van de wetenschap in de branche [naam]; b) het realiseren van een structurele voorziening in de branche ter verbetering van het arbo- en verzuimbeleid; c) het realiseren van een structurele voorziening voor verzuimregistratie en benchmarking op instellingsniveau; d) het vergroten van deskundigheid van (direct) leidinggevenden over arbo- en verzuimbeleid; e) het (preventief) scholen en trainen van werknemers; f) het ontwikkelen en toepassen van een branche-specifieke RI&E inzake de onderwerpen van het convenant;
g) het bevorderen dat alle werkgevers in de branche [naam] beschikken over een plan van aanpak op bedrijfsniveau, behorend bij de RI&E, inzake de onderwerpen van het convenant;
h) afspraken met arbodienst(en) of andere derden over hun inspanningen bij de implementatie van convenantsafspraken;
i) vorm en inhoud van een mantelcontract met arbodienst(en) en/of verzekeraar(s) in de branche [naam];
j) een communicatieplan; k) een plan om werknemersvertegenwoordigingen bij de implementatie van convenantsafspraken te betrekken (WVT-plan); l) het periodiek monitoren (tussen- en eindmeting) van de implementatie van het convenant m) …
2. De financiering van de verschillende activiteiten wordt vastgelegd in een begroting, die onlosmakelijk deel uitmaakt van het Plan van Aanpak. De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en wordt op jaarbasis vastgesteld.
SUBSIDIE
Artikel 7
1. Voor de navolgende activiteiten die betrekking hebben op de totstandkoming van het convenant kan binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) op basis van artikel 3, lid 1 van deze regeling tot een maximum van honderd procent subsidie worden verstrekt: a) secretariële, organisatorische, deskundige of logistieke ondersteuning; b) het doen van onderzoek, in het bijzonder naar de toepassing van de stand van de wetenschap en de nulmeting van risicogroepen en maatregelen, conform art. 4; c) het ontwikkelen van doelactiviteiten; d) het opstellen van een Plan van Aanpak. 2. Nadat een convenant tot stand is gekomen, kan voor de totale kosten van de hierna volgende in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) op basis van artikel 3, lid 1 van deze regeling tot een maximum van vijftig procent subsidie worden verstrekt: a) secretariële, organisatorische, deskundige of logistieke ondersteuning; b) de implementatie van doelactiviteiten; c) het doen van monitor- en evaluatieonderzoek naar de uitvoering en de effectiviteit van de in het convenant gemaakte afspraken.
3. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt uiterlijk ingediend twee maanden na aanvang van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.
LOOPTIJD
Artikel 8
Deze intentieverklaring treedt inwerking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantspartijen en eindigt met de ondertekening van het convenant [naam].
WIJZIGING EN VOORTIJDIGE BEëINDIGING
Artikel 9 1. De BBC treedt in overleg over de noodzaak van wijziging van dit intentieverklaring indien: a) de verplichtingen uit deze intentieverklaring niet worden nagekomen; b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat de intentieverklaring redelijkerwijs niet kan worden voortgezet; c) door anderen dan bij de intentieverklaring betrokken partijen de wens te kennen wordt gegeven tot deze intentieverklaring toe te willen treden. 2. De BBC treedt in overleg over uitbreiding van deze intentieverklaring wanneer door een van de convenantspartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in de intentieverklaring.
3. De BBC komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.
DATUM
ONDERTEKENING
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de heer drs. J.F. Hoogervorst,
Vereniging voor ondernemingen [naam], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam + functie]
Vereniging voor werknemers [naam], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam + functie]