(persbericht SZW d.d. 21 november 2000)
Nr. 00/200
Het percentage werknemers dat regelmatig onder tijdsdruk werkt, neemt sinds vorig jaar niet meer toe. 33 procent van de werknemers heeft hier mee te maken. Ondanks de werkdruk hebben ruim 9 van de 10 werknemers en zelfstandigen plezier in hun werk.
Het aantal bij de Arbeidsinspectie gemelde ernstige ongevallen nam in 1999 licht af, terwijl het aantal arbeidsongevallen met dodelijke afloop toenam van 88 tot 100.
Het aantal bedrijven dat een risico-inventarisatie en -evaluatie over de arbeidsomstandigheden heeft opgesteld, groeit gestaag.
Dat blijkt uit de Arbobalans 2000, waarin een overzicht wordt gegeven van de stand van zaken op het gebied van de arbeidsomstandigheden in 1999. Staatssecretaris Hoogervorst heeft de Arbobalans aangeboden aan de Tweede Kamer, tegelijk met het CBS-rapport `Arbeidsomstandigheden van werknemers in 1999′, `De Arbomonitor 1999′ van de Arbeidsinspectie en `Het Signaleringsrapport Beroepsziekten 2000′ van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.
Arbeidsrisico’s
Uit het rapport van het CBS komt naar voren dat van de ruim 6 miljoen werknemers:
ruim 2 miljoen mensen regelmatig onder tijdsdruk werken, 1,3 miljoen mensen regelmatig veel kracht gebruiken, bijna 600.000 mensen regelmatig in schadelijk geluid werken en ruim 800.000 mensen te maken hebben met trillingen van voertuig of gereedschap.
Het aantal werknemers dat regelmatig te maken heeft met belangrijke arbeidsrisico’s is in de periode 1996-1999 gestegen. Dit wordt voor een deel veroorzaakt doordat in die periode het aantal werknemers in ons land groeide van 5,5 miljoen naar ruim 6 miljoen. Beeldschermwerk is in vrijwel alle bedrijfstakken toegenomen. Gemiddeld groeide het percentage werknemers dat regelmatig achter een beeldscherm werkt tussen 1996 en 1999 van 38 naar 44.
Jarenlang steeg het percentage werknemers dat onder hoge tijdsdruk werkt, maar sinds 1999 neemt het niet meer toe. Het werken onder hoge tijdsdruk neemt nog wel toe in de gezondheids- en welzijnszorg, de landbouw, bouwnijverheid en delen van de industrie.
Ondanks de werkdruk hebben ruim 9 van de 10 werknemers en zelfstandigen plezier in hun werk. Ruim 80% van de werknemers vindt de sfeer op het werk goed. Uit een internationale vergelijking blijkt dat werknemers in Nederland tevreden zijn over hun baan.
Het CBS-werknemersonderzoek wijst uit dat 15 % van de werknemers conflicten met collega’s heeft en 18 % conflicten met de chef.
Beroepsziekten en arbeidsongevallen
De stijging van het aantal gemelde gevallen van beroepsziekten zette ook in 1999 door. Sinds november 1999 is het melden van beroepsziekten verplicht. Bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten zijn ruim 4.000 gevallen van beroepsziekten gemeld. Dit is een ondermelding, omdat op basis van een vergelijking met andere landen geschat wordt dat er in Nederland jaarlijks 20.000 gevallen van beroepsziekten voorkomen. Bij bijna 45% van de meldingen ging het om aandoeningen aan nek, schouders en rug (waaronder RSI). Een kwart van de meldingen betrof psychische aandoeningen en 20% had lawaaidoofheid als oorzaak.
Het aantal bij de Arbeidsinspectie gemelde ernstige ongevallen daalde in 1999 licht, namelijk van 2.688 tot 2.500. Het aantal arbeidsongevallen met dodelijke afloop nam daarentegen met 12 toe tot 100. Ongevallen op het werk zijn verantwoordelijk voor 2% van alle niet natuurlijke doodsoorzaken in ons land. Arbeidsongevallen met een dodelijke afloop deden zich het meest voor in de bouwnijverheid (27), industrie (15), vervoer (13), handel (13) en landbouw (12).
Behalve de ernstige en dodelijke ongevallen melden zich jaarlijks naar schatting 120.000 slachtoffers van arbeidsongevallen bij de EHBO’s van ziekenhuizen.
In 1997 heeft TNO-Arbeid de maatschappelijke kosten van ongunstige arbeidsomstandigheden in kaart gebracht. In 1999 zijn deze kosten voor het eerst ook op sectoraal niveau becijferd, namelijk voor de sector bouwnijverheid. Onlangs is een vergelijkende studie in de sector onderwijs afgerond. Daaruit blijkt dat de totale kosten van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en van verbetering van de arbeidsomstandigheden in het onderwijs zo’n 1.750 gulden per werknemer per jaar bedragen. Dat is circa 22 procent meer dan gemiddeld en 10 procent meer dan in de bouwnijverheid. Met name de werkgebonden kosten van ziekteverzuim zijn in de sector onderwijs hoog. Het gaat hierbij vooral om psychische aandoeningen. Die zijn in de onderwijssector verantwoordelijk voor ruim 60 procent van de kosten van verzuim, arbeidsongeschiktheid en gebruik van medische voorzieningen. In de landelijke cijfers ligt dat aandeel beduidend lager, namelijk op 39 procent. Opvallend is dat de sector onderwijs weinig uitgeeft aan preventie. Slechts 6 procent van de totale uitgaven wordt besteed aan arbozorg.
Gevaarlijke stoffen
In eenvijfde van de bedrijven in Nederland wordt regelmatig gewerkt met gevaarlijke stoffen, zoals organische oplosmiddelen, uitlaatgassen, meelstof en kwarts. Werken met gevaarlijke stoffen komt het meest voor in bedrijven in de agrarische sector (54%), industrie (40%), de bouwnijverheid (29%), reparatie en handel (22%) en het openbaar bestuur (27%). Ruim de helft van de bedrijven waar dit aan de orde is (57%) neemt doeltreffende maatregelen ter bescherming van de werknemers. In eenvijfde van de bedrijven zijn de maatregelen naar het oordeel van de Arbeidsinspectie onvoldoende.
In de bouwnijverheid heeft de helft van de circa 300.000 werknemers hinder van kwartsstof. Ruim 100.000 werknemers uit deze sector zijn geregeld aan kwartsstof blootgesteld, van wie 20.000 regelmatig aan hoge concentraties. Werknemers die regelmatig werken in hoge concentraties kwartsstof hebben een verhoogd risico op `stoflongen’ en longkanker. Problemen met kwartsstof doen zich ook voor in aardappelsorteerbedrijven, waar 30.000 (veelal seizoen-)werknemers werken. Uit recent onderzoek blijkt dat in deze bedrijfstak de blootstelling aan kwarts structureel te hoog is. Ook in de betonindustrie zijn de concentraties kwarts vaak hoger dan de wettelijk vastgestelde norm.
Volgens ruwe schattingen krijgen 1,5 op de 1.000 werknemers huid- en longklachten als gevolg van allergene en irriterende stoffen. Het gaat per jaar naar schatting om 9.000 werknemers. De sectoren waar werknemers het meest klachten hebben zijn de gezondheidszorg (31%), de chemische industrie (14%), de metaalnijverheid (12%), de bouwnijverheid (7,5%) en de agrarische sector (7%).
Maatregelen
Op het terrein van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden zijn positieve ontwikkelingen te melden. Zo is in 1999 boven verwachting gebruik gemaakt van de zogenoemde FARBO-regeling, die bedrijven stimuleert te investeren in arbovriendelijke bedrijfsmiddelen. Het bedrijfsleven deed met succes een beroep op deze fiscale regeling voor een bedrag van 175 in plaats van de vooraf geschatte 100 miljoen gulden. Bijna de helft van de FARBO-aanvragen kwam van bedrijven uit de landbouw en vervoersector.
Het aantal bedrijven met een risico-inventarisatie en -evaluatie stijgt gestaag. Viervijfde van de werknemers in Nederland werkt nu in een bedrijf met een risico-inventarisatie. Die zijn overigens niet altijd volledig. Een deel van de bedrijven heeft er risico’s in opgenomen die niet relevant zijn omdat zij niet in het bedrijf voorkomen, of relevante risico’s die wel in het bedrijf voorkomen er juist niet in vermeld. Zo heeft 27% van de bedrijven het risico van repeterende bewegingen (RSI) niet in een risico-inventarisatie opgenomen, terwijl dat volgens de inspecteurs van de Arbeidsinspectie wel zou moeten. SZW wil een verkennend onderzoek starten naar de volledigheid van risico-inventarisaties en naar de stimulans die ervan uitgaat om op de werkvloer arborisico’s aan te pakken.
Het aantal bedrijven dat meer doet aan arbeidsomstandigheden dan waartoe ze wettelijk verplicht zijn neemt toe. Ze laten bijvoorbeeld regelmatig een periodiek arbeidsgeneeskundig onderzoek (PAGO) uitvoeren of leggen het verzuimbeleid van het bedrijf schriftelijk vast.
Staatssecretaris Hoogervorst heeft tot en met oktober jongstleden met 30 sectoren intentieverklaringen afgesloten om te komen tot een arboconvenant. Daarnaast zijn er zes convenanten ondertekend. In arboconvenanten worden afspraken gemaakt over concrete maatregelen die leiden tot verbetering van het arbo- en verzuimbeleid op de werkvloer. De afspraken kunnen gaan over een of meer arbeidsrisico’s, zoals tillen, RSI of werkdruk, en over snelle en effectieve reïntegratie in het eerste ziektejaar.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid