(persbericht 01/013 SZW d.d. 26 januari 2001)
De instellingen in de geestelijke gezondheidszorg gaan het ziekteverzuim en de WAO-instroom aanpakken en de arbeidsomstandigheden structureel verbeteren. Hiertoe is op 18 januari 2001 een convenant gesloten door staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de organisaties van werkgevers en werknemers uit de sector. Naast instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, gaat het om de verslavingszorg, medische kleuterdagverblijven en medische kinderziekenhuizen. Het kabinet stelt zo’n 7 miljoen gulden beschikbaar voor de uitvoering van het convenant.
In het convenant wordt aandacht besteed aan de grootste knelpunten in de geestelijke gezondheidszorg op het gebied van arbeidsrisico’s. Het gaat om psychische belasting, fysieke belasting en agressie.
Vóór 31 december 2002 moet de fysieke belasting met 30 procent worden verminderd en moet er 10 procent minder psychische belasting, werkdruk en agressie zijn. Voorts zijn in het convenant afspraken gemaakt over verzuimbeleid en vroegtijdige reïntegratie. De partijen hebben afgesproken om het ziekteverzuim omlaag te brengen van 7,5 naar 6,5 procent en de WAO-instroom met 10 procent te verminderen.
Het arboconvenant biedt verder mogelijkheden voor steun door middel van trainingen, werkpakketten, handboeken, een helpdesk, voorlichtingsbijeenkomsten en de uitgave van een magazine.
De sector omvat circa 150 instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, medische kleuterdagverblijven en medische kinderhuizen. Er werken ongeveer 60.000 mensen. Het gemiddelde ziekteverzuim bedroeg vorig jaar 7,5 procent. Dit is ongeveer 2 procent hoger dan het landelijk gemiddelde. Ook de WAO-instroom ligt in deze sector hoger dan gemiddeld.
Een groot aantal werknemers heeft te maken met psychische belasting en agressie. Uit onderzoek van TNO-Arbeid blijkt dat de oorzaken van verzuim en instroom in de WAO in de sector meestal te maken hebben met een te hoge werkdruk en te zware emotionele belasting. Het huidige beleid voor verzuim en reïntegratie is volgens het onderzoek voor verbetering vatbaar. De registratie van verzuimcijfers is onvoldoende ontwikkeld en er heerst onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden van Arbodiensten, personeelsfunctionaris en bedrijfsarts. Ook beschikken leidinggevenden niet altijd over voldoende kennis en vaardigheden om ziekteverzuim aan te pakken.
Het arboconvenant bevat een aantal doelstellingen die gelden op brancheniveau. Daarnaast zijn er op instellingsniveau maatregelen en aanbevelingen geformuleerd. Zo is voor de aanpak van psychische belasting, werkdruk en agressie een monitor psychische belasting ontwikkeld. Het is de bedoeling dat alle instellingen deze gaan toepassen zodat vergelijking met deze standaard mogelijk is. Fysieke belasting zal onder meer worden aangepakt door de ontwikkeling van praktijkrichtlijnen op het gebied van fysieke belasting. Verder ondersteunen de sociale partners de instellingen bij het in kaart brengen van fysieke en psychische arbeidsrisico’s en het opstellen van plannen om die risico’s aan te pakken. Ook bevorderen de sociale partners dat de instellingen maatregelen nemen met betrekking tot verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie. De maatregelen moeten er onder meer toe leiden dat de arbodienst voor elke zieke werknemer zes weken na aanvang van het verzuim een reïntegratieadvies opstelt.
De convenantspartijen zullen zich inspannen om werkgevers in de sector grondig over het convenant te informeren. Ook de ondernemingsraden zullen actief bij de uitvoering van het convenant worden betrokken. Om hen goed toe te rusten voor hun taak willen de convenantspartijen hen training, voorlichtingsmateriaal en een expertisecentrum voor ondernemingsraden aanbieden.
In 2004, na afloop van de looptijd van het convenant, zullen de convenantspartijen de uitvoering en werking ervan evalueren.