Dat blijkt uit de Arbobalans ‘99, waarin een overzicht wordt gegeven van de stand van zaken op het gebied van arbeidsomstandigheden in 1998. Staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Arbobalans aangeboden aan de Tweede Kamer.
Werken onder hoge tijdsdruk vormt in toenemende mate een arbeidsrisico. Het is, naast het werken in een hoog tempo, een belangrijke indicator voor het bestaan van werkdruk. In de periode 1996-1998 steeg het aantal mensen dat regelmatig onder tijdsdruk moest werken jaarlijks met ongeveer 1 procentpunt tot 33 procent van de werknemers in 1998. Bijna een kwart van de werknemers zegt in 1998 lichamelijke of psychische klachten te hebben gehad als gevolg van werkdruk. Bedrijven nemen in toenemende mate maatregelen om werkdruk en psychische belasting tegen te gaan. De belangrijkste maatregelen zijn cursussen, voorlichting en individuele taakverlichting. Opvallend is dat slechts een gering aantal werknemers daadwerkelijk gebruik maakt van dit soort maatregelen.
Langdurig in dezelfde houding of in een ongemakkelijke houding werken en het veelvuldig verrichten van repeterende bewegingen met armen en handen kan leiden tot RSI (Repetitive Strain Injuries). In onderzoeken van het CBS en TNO varieert het percentage werknemers dat als gevolg van het werk last heeft van klachten aan nek, schouder, arm of pols tussen de 19 en 30 procent. De grootste risicogroep bestaat uit beeldschermwerkers. De groep werknemers die regelmatig achter een beeldscherm werkt, is tussen 1996 en 1998 gestegen van 38 naar 43 procent van de werkzame beroepsbevolking.
Het percentage mensen dat regelmatig zwaar lichamelijk werk doet is ongeveer stabiel gebleven. 1,3 miljoen werknemers moesten in 1998 in hun werk regelmatig veel kracht zetten. Dat is 22 procent van de werkzame beroepsbevolking. Andere vormen van lichamelijke belasting zijn onder meer: langdurig in dezelfde houding werken (43 procent) en vaak dezelfde bewegingen moeten maken (39 procent). Het percentage bedrijven dat maatregelen neemt om lichamelijke belasting te voorkomen lijkt de afgelopen jaren te zijn gestegen. Voorbeelden van maatregelen zijn: de aanschaf van apparatuur ter vermindering van zwaar werk en het geven van cursussen en voorlichting.
In 1998 stonden 550.000 werknemers regelmatig bloot aan schadelijk geluid (9 procent van de werknemers). In 1997 was dit aantal ongeveer gelijk. Ongeveer 13 procent van alle werknemers, bijna 800.000 mensen, hadden in hun werk te maken met trillingen die bijvoorbeeld via gereedschap of apparatuur op het lichaam worden overgebracht. Ook dit aantal is stabiel gebleven ten opzichte van 1997.
Dodelijke arbeidsongevallen of ernstige arbeidsongevallen die leiden tot ziekenhuisopname of blijvend letsel moeten worden gemeld bij de Arbeidsinspectie. Van de 3700 gemelde ongevallen in 1998 vond eenderde plaats in de industrie, eenvijfde in de bouwnijverheid en eentiende in de landbouw. Het aantal dodelijke slachtoffers is in 1998 gedaald naar 89 (108 in 1997).
Staatssecretaris Hoogervorst wil de arbeidsomstandigheden in bedrijven verbeteren door het afsluiten van arboconvenanten tussen werkgevers, werknemers en overheid. In deze convenanten moeten concrete, zo mogelijk kwantitatieve afspraken worden gemaakt over het terugdringen van een aantal belangrijke arbeidsrisico’s. 29 bedrijfstakken zijn geselecteerd voor het afsluiten van een convenant en nog eens meer dan tien bedrijfstakken hebben zichzelf aangemeld om een convenant af te sluiten. Naar verwachting worden in 1999 ruim tien intentieverklaringen ondertekend om te komen tot een convenant.
Ruim 95 procent van de bedrijven heeft een contract afgesloten met een arbodienst, wat sinds 1 januari 1998 verplicht is. Het bedrag dat werkgevers per werknemer aan arbozorg uitgeven lag in 1998 op 205 gulden. In 1998 had 38 procent van de bedrijven een risico-inventarisatie en -evaluatie opgesteld. Het aantal werknemers in deze bedrijven beslaat circa driekwart van het totaal aantal werknemers.
Het ziekteverzuim in bedrijven en instellingen bedroeg in 1998 5 procent, dat is een stijging van 0,4 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook bij de rijksoverheid was er sprake van een toename van het ziekteverzuim, van 5,7 naar 6,4 procent. De stijging kan deels worden verklaard door de huidige hoogconjunctuur en de krappe arbeidsmarkt. Hierdoor is de angst voor ontslag en de controle op verzuim minder, terwijl er anderzijds minder mogelijkheden zijn om werknemers te selecteren op grond van gezondheid.
In 1998 werden 1804 gevallen van beroepsziekten gemeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Het NCvB is in de loop van 1997 begonnen met het registeren van beroepsziekten. Per 1 november 1999, met de inwerkingtreding van de nieuwe Arbowet, is de melding van beroepsziekten bij het NCvB verplicht. De belangrijkste gemelde beroepsziekten zijn aandoeningen aan armen, handen of nek, lawaaislechthorendheid, psychische aandoeningen en huidaandoeningen. Tegelijk met de Arbobalans wordt het ‘Signaleringsrapport Beroepsziekten’ van het NCvB naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit rapport, dat jaarlijks gaat verschijnen, worden recente ontwikkelingen met betrekking tot negen beroepsziekten beschreven.
De Arbeidsinspectie, die toeziet op de naleving van wettelijke verplichtingen op het terrein van arbeidsomstandigheden, voerde in 1998 ruim 33.000 inspecties uit. Bij 10 procent van de inspecties in 1998 vormde een ongeval de aanleiding. 9 procent van de inspecties volgde op een klacht. De overige inspecties vonden plaats op initiatief van de Arbeidsinspectie.
De Arbobalans ‘99 is gratis verkrijgbaar bij de informatietelefoon van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Telefoon: 0800-9051