Wettelijke tilnorm bittere noodzaak

0

Op 24 januari 2006 verscheen de volgende ingezonden brief van FNV medewerker Wim van Veelen in ‘Het Financieele Dagblad’. De tekst spreekt vooor zich:

“Klachten en ziekten aan het bewegingsapparaat zijn het grootste arbo-risico in Europa. Veertig miljoen werknemers worden bedreigd door ziekten aan arm, nek, schouder en rug. De kosten in de Europese lidstaten lopen nu al op tot ruim een biljoen euro.

De grootste drie risicofactoren zijn tillen van zware voorwerpen, repeterende bewegingen en slechte werkhoudingen zoals staand en gehurkt/gebogen werk.
Ook in Nederland leiden dergelijke klachten tot de meeste beroepsziekten, middellang en langdurig ziekteverzuim en – voorheen – WAO-instroom.

In Nederland heeft één op de drie WAO’ers als diagnose een ziekte aan het bewegingsapparaat. Een voorzichtige schatting is dat minimaal een kwart van die eenderde rsi-klachten heeft. Dat is dus een twaalfde deel. Daarnaast zit nog een groot aantal werknemers met rug/armklachten in de WAO. Ook dit aandeel wordt geschat op een twaalfde deel. Samen goed voor eenzesde deel van de WAO’ers met een ziekte aan het bewegingsapparaat.

In aantallen en in geld omgerekend blijkt het om enorme getallen te gaan. Er zijn 160.000 door deze risico’s getroffen werknemers. Gebaseerd op een gemiddelde uitkering van 25.000 euro is dat 4 miljard euro op jaarbasis. Zo’n 2 miljard gaat jaarlijks op aan tilproblemen.

In het Signaleringsrapport Beroepsziekten van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten staan ziekten aan het bewegingsapparaat bovenaan. Uit cijfers van het NCVB blijkt dat oudere werknemers aanzienlijk vaker werkgebonden aandoeningen van het bewegingsapparaat ontwikkelen. Dergelijke aandoeningen vormen ruim 40 procent van het totale aantal beroepsziektenmeldingen. Aangezien vergrijzing op de werkplek snel toeneemt, is het tijd voor effectieve wetgeving. Nu de Arbowet in de Tweede Kamer ‘under construction’ is, lijkt dit het uitgelezen moment om een maximum tilgewicht in die wet te zetten. Een doelbepaling met een grenswaarde voor tillen zou kunnen luiden: ‘Je mag werknemers fysiek niet te zwaar belasten en ook niet meer dan 23

kilogram laten tillen’.

Die 23 kilogram, voorgesteld door de SER-commissie Arbeidsomstandigheden, is de gezondheidskundige grens die door wetenschappers is vastgesteld. Boven die grens wordt de kans op gezondheidsklachten te groot. Als het noodzakelijk is zwaarder te tillen, omdat op dit moment er onvoldoende mogelijkheden zijn om onder die 23 kilogram te blijven, zouden tijdelijke ontheffingen een oplossing
kunnen zijn.

Toch wil de staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid, Henk van Hoof, deze grens niet in de wet zetten. Waarom is niet duidelijk. Wel zou voor schadelijk geluid een grenswaarde mogelijk zijn, terwijl de wetenschappelijke onderbouwing om onder de 80 decibels db(A) te blijven

niks sterker is dan de 23 kilogram bij tillen.

Bovendien heeft Van Hoof bij herhaling gezegd dat hij tillen ziet als een ‘hoog- risico’, waar de overheid een extra verantwoordelijkheid voor heeft. Wat die verantwoordelijkheid dan is blijft onduidelijkheid.

De Europese Commissie zegt over dit probleem: ‘Verscheidene lidstaten zijn van mening dat er grenswaarden moeten worden vastgesteld, omdat de interpretatieruimte met betrekking tot het manueel hanteren van lasten

buitensporig groot is’.

Ik daag Van Hoof hier uit om met een goed verhaal te komen waarom een tilnorm niet in de Arbowet kan. Wetenschappelijk heeft hij in ieder geval geen verhaal, al in 1997 zag de Gezondheidsraad wel brood in genoemde norm en vonden kroonleden in de SER, samen met werknemers, het toen al hoog tijd om dergelijke maatregelen te nemen.

Wim van Veelen, beleidsmedewerker FNV Vakcentrale en lid SER Commissie
Arbeidsomstandigheden.
”