De oorlogsverklaring in 1914, ondertekend door Keizer Wilhelm en de toenmalige Duitse kanselier Bethmann-Hollweg, vormde het startschot voor de Eerste Wereldoorlog. De directe aanleiding die hiervoor werd aangewezen was de moord op 28 juni 1914 in Sarajevo op aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Een aantal weken na de oorlogsverklaring, op 31 juli 1914, noteerde de toenmalige kanselier echter in een verklaring waar deze oorlog eigenlijk om draaide:
“September-Programm” vom 09-09-1914
Es ist zu erreichen die Gründung eines mitteleuropäischen Wirtschaftsverbandes
durch gemeinsame Zollabmachungen, unter Einschluss von Frankreich,
Belgien, Holland, Dänemark, Österreich-Ungarn und eventuell Italien,
Schweden und Norwegen.
Dieser verband … unter Deutscher Führung, muss die wirtschaftliche Vorherrnschaft
Deutschlands über Mitteleuropa stabilisieren.
Theobald von Bethmann-Hollweg, Deutscher Kanzler
Farmaceutische industrie
In 1914 bestonden er dus al plannen in de hoofden van de toenmalige leiders van Duitsland voor één groot Europa onder suprematie van de Duitsers. Ook hadden zij de gereedschappen om deze oorlog winnend af te kunnen sluiten. In 1910 had de Duitse wetenschapper, controleren dat Fritz Faber, in dienst van het Duitse chemiebedrijf BASF ontdekt dat uit stikstof in de lucht, onder druk en in combinatie met hitte, ammoniak geproduceerd kan worden, de grondstof voor TNT en dus ook voor bommen.
BASF had hierop octrooi verkregen. Keizer Wilhelm kon er dus op rekenen dat er aan bommen, die nodig waren om de zege te behalen, geen gebrek zou zijn. In Leverkusen bevond zich het hoofdkantoor van Bayer. Ook daar dacht men na over een manier om de verovering van de wereld zo snel mogelijk succesvol af te sluiten. Dit chemieconcern produceerde het gifgas dat in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst werd gebruikt. Zoals we weten heeft Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloren en moest Keizer Wilhelm aftreden. De wetenschappelijke interesse en de concernleiders van BASF en BAYER bleven echter aanwezig.
Acht jaar na de mislukking van het eerste veroveringsavontuur van het chemiekartel vond de officiële fusie plaats van de Duitse chemie-industrie en fuseerden BAYER, HOECHST en BASF tot een naamloze vennootschap IG Farben. In 1926 had deze vennootschap een bedrijfswaarde van elf miljard Reichsmark en werkten er 80.000 mensen.
De directie van IG Farben was erop uit om zoveel mogelijk octrooien te vergaren van de chemische formules van moleculaire combinaties met het doel om de wereldhegemonie te veroveren in de chemisch/farmaceutische sector. De leden van de raad van toezicht noemden zich “Der Rat der Götter”, de Raad van goden. Ze waren zeker niet bescheiden. De oorlog werd verloren, 20 miljoen mensen waren omgekomen, maar het chemiekartel ging gewoon verder.
Tweede Wereldoorlog
Op 24 maart 1931 sprak Carl Duisberg, directeur van IG Farben, de Beierse industriële vereniging toe. Hij vertelde: “Alleen een gesloten handelsblok van Bordeaux tot Sofia zal Europa de economische ruggengraat geven die daarmee toelaat om haar belang voor de wereld te handhaven”. Inmiddels was er een nieuwe radicale politieke groepering opgestaan in Duitsland, de nazi’s.
De doelstelling en uitgangspunten van deze partij waren de redenen waarom het chemiekartel het oog op hen heeft laten vallen. Volgens IG Farben was dit een groepering die nogmaals wilde proberen om te komen tot één groot Europa. IG Farben investeerde meer dan 40 miljoen Reichsmark in de kiescampagne van de nazipartij. Uit officiële officiële documenten van het Nürnberg-tribunaal tegen IG Farben is gebleken dat zij de kiescampagne van de nazipartij heeft gesteund met 40 miljoen Duitse Reichsmarken. Ook zijn er bewijsstukken gevonden die aantonen dat IG Farben de coup van Hitler heeft gefinancierd. Een dag na de brand in de rijksdag maakte IG Farben 400.000 Reichsmark over op de derdenrekening van de nazi’s.
Deze brand betekende het einde van de Duitse democratie. In 1940 houdt Walter Hallstein, de juridische chef-strateeg van het naziregime, zijn historische toespraak in Rostock. Hierin beschrijft hij tot in detail de nieuwe rechtsorde die moet gaan gelden in door Duitsland veroverde en geannexeerde landen. IG Farben streefde ernaar dat bij de herschikking van Europa als eerste het octrooirecht opnieuw moest worden gedefinieerd. Vlak nadat Duitsland Frankrijk bezette werd de regering Hitler benaderd door IG Farben in een brief van 20 juli 1940 met de volgende boodschap :
“Onder Duitse leiding moet een Europese ruimte ontstaan die naast Groot-Duitsland
uit een reeks verder soevereine staten bestaat,
een handelseenheid vormt en indien mogelijk later een douane- en muntunie zal vormen.
Als meest verregaande en ideale oplossing wordt uitgegaan van een eenheidsoctrooi voor de hele
Europese unie onder Duitse leiding waarbij het formele en materiële octrooiwet door een wet zal worden geregeld”.
Aldus een document van het Internationale Militaire Tribunaal tijdens het IG Farben proces.
IG Auschwitz
Het grootste industriële complex in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland was de IG Auschwitz, voor 100% dochter van Bayer, BASF, HOECHST, IG Farben dus. Men tracht de wereld ervan te overtuigen dat het perverse SS-artsen waren die in de kampen hun misdadige experimenten uitvoerden. De documenten van het Nürnberg-tribunaal vertellen echter een ander verhaal. Op de foto’s die als bewijs werden ingediend, staat de naam van de afzender van deze testpreparaten: “IG Farben Industrie Aktiengesellschaft, BAYER”. De op de kampslachtoffers geteste preparaten waren allemaal geoctrooieerd en behoorden toe aan BAYER en HOECHST.
De Amerikaanse hoofdaanklager in het Nürnberg tribunaal, Telford Taylor, vatte het als volgt samen: “De Tweede Wereldoorlog was alléén mogelijk dankzij IG Farben. Zij produceerden vrijwel alle springstoffen en materialen die nodig waren voor het voeren van de oorlog. In Nürnberg werden 24 directeuren van IG Farben aangeklaagd voor misdaden tegen de menselijkheid. In 1948 bijvoorbeeld werd BAYER-directeur Fritz Ter Meer veroordeeld tot 7 jaar cel voor plundering, slavenarbeid en massamoord.
De economische begunstigden en figuren achter de schermen van de Tweede Wereldoorlog, waaronder de firma IG Farben, werden in het naoorlogse Duitsland al snel weer gevierd als industriële bolwerken. De aandelen van IG Farben, de belangrijkste oorlogsbuit van de geallieerden, kwamen onder controle van de investeringsfondsen van Rothschild en Rockefeller, twee schatrijke Joodse bankiersfamilies, die evenals IG Farben van oorsprong uit Frankfurt kwamen.
IG Farben na de Tweede Wereldoorlog
Slechts enkele jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden door IG Farben de belangrijkste economische posities opnieuw ingenomen.
Een voorbeeld:
Kurt Hansen, BAYER-president van 1961 tot 1974. Deze man was in de Tweede Wereldoorlog medeorganisator van de veroveringstocht in het hoofdkantoor voor grondstoffeninvoer in Berlijn, de plaats van waaruit de economische uitbuiting van de veroverde landen werd gecoördineerd.
Carl Wurster, BASF-president en lid van de raad van commissarissen tot 1972. Tijdens het naziregime leider in de “Reichswirtschaftskammer”, de kamer van koophandel, tevens lid van de raad van commissarissen van de Zyklon-B fabrikant, Deutsche Gesellschaft für Schädlingbekämpfung (Degesch).
Carl Winnacker, HOECHST-president van 1952 tot 1969. Maakte deel uit van de coalitie tussen de nazi’s en IG Farben, tevens lid van de NSDAP en HOECHST-manager ten tijde van de menselijke experimenten in de kampen Auschwitz en Buchenwald. Hij inspecteerde het Auschwitz-complex op 17 juli 1942 en werd daar gefotografeerd.
Fritz Ter Meer, veroordeeld tot 7 jaar cel wegens plundering, slavenarbeid en massamoord, werd vervroegd vrijgelaten en bekleedde in 1956 alweer een directeurs positie in de raad van commissarissen van BAYER.
Politiek
Ook in de politiek was IG Farben na de Tweede Wereldoorlog druk om hun mensen weer op belangrijke posten te kunnen laten plaatsnemen.
Ludwig Erhard, Bondskanselier van West-Duitsland van 1963 tot 1966. Hij was Tijdens het naziregime adviseur van IG Farben in de “Reichsgruppe Industrie” van de nazi’s.
Kurt-Georg Kiesinger, Bondskanselier van 1966 tot 1969, was NSDAP-lid van 1933 tot 1945 en leider van de omroep- en propaganda afdeling onder naziminister van buitenlandse zaken, von Ribbentrop.
Karl Schiller, minister van financiën van 1966 tot 1972. NSDAP-lid tijdens de Tweede Wereldoorlog, actief bij het “Weltwirtschaftsinstitut” van de nazi’s in Kiel en auteur van een opstel over de herschikking van Europa welke uitgevoerd zou moeten worden na de eindoverwinning van de nazi’s.
Europese Unie
Ze hadden allemaal twee hoofddoelen in het naoorlogse Europa. Ten eerste: Het uitbouwen van de Bondsrepubliek Duitsland tot bolwerk van de farmaceutische en chemische industrie, en ten tweede: De opbouw van de “Europese Unie”.
In 1949 benoemde de eerste Duitse bondskanselier, Konrad Adenauer, Hans Maria Globke tot hoofd van de kanselarij. Deze Hans Maria Globke was co-auteur van de rassenwetten van Nürnberg waar de eindoplossing voor het Joodse vraagstuk werd besproken, nummer 101 op de oorlogsmisdadigerlijst van de geallieerden maar vanwege een kroongetuigenregeling ontliep hij een veroordeling tijdens de Nürnberg processen. Als hoofd van de kanselarij verkreeg hij een van de belangrijkste posities in de Duitse regering. Alle bevoegdheden betreffende partijen, buitenlandbeleid, EU-uitbreiding, regering, geheime diensten en leger, alle correspondentie verloopt via het hoofd van de kanselarij voor ze de bondskanselier bereikt.
In 1958, werd Walter Hallstein, voormalig juridisch-strateeg van de nazi’s, aangesteld als eerste voorzitter van de Europese Commissie. Hij beschreef zijn positie ooit als een “soort minister-president van Europa” Niemand van de politiek verantwoordelijken in Europa maakte bezwaar tegen de aanstelling van deze nazi-architect voor Europa. Zijn visie in 1940 over de structuur van Europa en de inrichting ervan legde duidelijk de basis om deze man tot architect van de Europese Unie te maken.
De politieke structuur en samenwerking wordt tot op de dag van vandaag nog steeds beïnvloed door de ‘erfenis’ van het naziregime en het kartel van de chemische en farmaceutische industrie.
Een van de grote ‘voorvechters’ voor de Europese eenwording, Helmut Kohl, heeft zijn ‘opleiding’ gehad bij IG Farben en gewerkt onder voormalig nazi-medewerker Carl Wurster, de president van BASF. Hij werd 16 jaar later bondskanselier van Duitsland. Nog voor het einde van zijn ambtstermijn benoemde hij Angela Merkel tot zijn opvolger.